Deze maand

Johannes van der Sluis

Eens in de zoveel tijd is het goed om in Parijs te zijn. Hoofdstad van de 19e eeuw, nu provinciestadje. Overal waar de extreemrechtse, populistische partijen hebben gewonnen of op winst staan, zijn er verliezers die doen alsof ze wat te verliezen hebben, zoals Antonio Scurati in ‘Fascisme en populisme’ schrijft dat het fascisme begon met een fiasco. Periferie. Maar wat is er mooier dan de periferie en vergane glorie? Alleen dat tromgeroffel kan achterwege worden gelaten. Waardig je verlies nemen, is de kunst. Het is een leerproces, vroeger stribbelde ik ook tegen.

Veel tabakszaken lijken in handen van Chinezen. Sommige hebben het afsnauwen al geleerd van het lokale bedienend personeel, al is men bijzonder vriendelijk. Hoogtepunt is de ober in Les Deux Magots. ‘Have a good one,’ zegt hij. De Chinese alchemisten kijken onverstoorbaar. Ga alleen niet eten bij Bofinger. Wonderschone jugendstil-aankleding maar de frites en gebakken vis zijn van een paar dagen geleden en worden opgewarmd in de magnetron.

In de Rue du Cherche-Midi komt een zielige Duitse herder voorbijgelopen. Hij gaat zitten voor een gesloten (zij-)ingang van een brasserie. Erbij een bordje: ‘Pour votre confort accès par l’autre porte.’ Wederom het onversneden Hollands Maandblad-gevoel: we bijten alleen als het noodzakelijk is.

Vóór het laatste woonadres van Walter Benjamin wrijf ik met mijn wollen sjaal de regendruppels van mijn bril. ‘1938-1940. Filosoof, schrijver en vertaler van Proust en Baudelaire.’ Een beetje chauvinisme op zijn tijd kan geen kwaad, maar meestal gaat het van kwaad tot erger. In het ‘kunstwerk-essay’ schreef Benjamin dat het fascisme de politiek esthetiseert. Zijn analyse is nog altijd van toepassing op het hedendaagse extreemrechtse populisme cq fascisme. Van het klassieke fascisme kan de PVV wat dat aangaat nog wat leren; als je het fascisme serieus neemt, moet je het ook goed doen natuurlijk en niet aan komen zetten met een logo dat een willekeurige beunhaas op het gebied van vormgeving beter zou doen.

Enfin, het voormalige huis van Benjamin is een crème, modernistisch gebouw, met zuilen tussen de balkonnen, indertijd nieuwbouw wellicht, en het had wonderlijk genoeg ook in Berlijn kunnen staan. Kleine ramen. Eronder zit nu een herenkapper, XV Barber, en een winkel met artikelen voor de motorsport, Paris 15, helmen in de etalage. Ernaast allemaal nieuwbouw, het lijkt erop dat sommige architecten zich ten doel hebben gesteld om het humeur van bewoners én voorbijgangers te vergallen. Dan maar hopen dat het binnen beter is. Ik ga voor de motorsportwinkel staan, Benjamin heeft misschien uitgekeken op die geweldige art deco-flat.

Vlakbij, aan de drukke Rue de la Convention, een knooppunt van verkeer, staat bij de metro een kleine carrousel met de naam ‘Le tour du monde’, aan de bovenkant schilderingetjes van de Taj Mahal, het Vrijheidsbeeld en de Eiffeltoren. Een man is in de weer, maar er zijn nog geen klanten. Bij het uithangbord ‘Vergrotingen’ schrijft Benjamin in Eenrichtingstraat over het kind in de draaimolen: ‘Al lang is de eeuwige terugkeer aller dingen kinderwijsheid geworden en het leven een oeroude machtsroes, met in het midden als kroonjuweel het dreunende orkestrion. Als zijn spel vertraagt, begint de ruimte te stotteren en gaan de bomen zich bezinnen. De draaimolen wordt een onzekere bodem. En de moeder duikt op, de vaak geschampte paal, waaromheen het landende kind het touw van zijn blikken wikkelt.’

In de metro wordt reclame gemaakt voor de tentoonstelling in musée de l’Orangerie getiteld ‘Jouer c’est tout un art’. Het is een kleurplaat van spelende kinderen met aanwezige ouders en sommige kinderen hebben in krijt erop gekalkt om te illustreren dat tekenen ook een kunst is – waarmee de kleurplaat ongedaan is gemaakt.

Het fascisme, de eeuwige wens van het kind: nóg een keer! Angst omgesmolten tot haat volgens Scurati, met een reden: ‘Als je iemand haat, voel je je levend.’ Inzake haat die doet leven, zie deze maand het essay van Thomas Heerma van Voss over de stand van zaken in actuele hiphop. (En ook voor therapie is er ruimte.)

Het hoofdlijnenakkoord? Kijk heel goed naar de hoofden, zo waarheidsgetrouw vastgelegd door de persfotografen, ze kónden niet anders. Wij herhalen: carnaval, een ongezond, ranzig carnaval. De vleesgeworden benepenheid, over verdunning van cultuur gesproken.

Scurati schrijft dat Mussolini een verkrachter was. Het is discutabel of Wilders een verkrachter is, want is hij niet vooral een necrofiel die het lijk Nederland nieuw leven moet inblazen? Welke rechtgeaarde Nederlander vindt Marjolein Faber níet sexy?

Maar is dat wat u hier nu schrijft in dit blaadje van u dan géén haat, meneer de hoofdredacteur? Nee, slechts analyse van deze perversie van de democratie. Hoop, lef en trots? Fuck off. Wij schrijven met Benjamin: ‘pessimisme over de hele linie. Door en door […] wantrouwen ten aanzien van het lot van de vrijheid, wantrouwen ten aanzien van het lot van de Europese mensheid, maar bovenal wantrouwen, wantrouwen en nog eens wantrouwen.’

En uw goede humeur dan, meneer de hoofdredacteur? Opgeruimd. En zeker nu Delphine Lecompte met een nieuwe reeks over een sinistere supermarkt in Sint Kruis begint getiteld ‘Zuivelblues’. De polemiek die node gemist wordt? Kijk eens op onze vernieuwde site, mét een gloednieuwe longread van Philip Huff.

Elke rekening zal worden vereffend – uiteindelijk. Wat resteert is de liefde.

Ondanks alles deze maand feestvreugde: Hollands Maandblad 65 jaar! Ter gelegenheid daarvan zijn we vorige maand al begonnen met iets meer pagina’s, deze maand wordt er helemaal uitgepakt, en de komende twee nummers zijn ook wat lijviger – om het af te leren. Ja, we leven nog, nee, hopla, we léven! En in elk geval nog lang niet met pensioen; wij gaan nergens heen, misschien slechts even met vakantie. – JvdS

Heb je genoten van deze bijdrage? Steun ons en doneer!

Geselecteerd bedrag € -