Skip to Content

Gedichten

Willem Thies

*

En dan gebeurt het.

Ik pak alles in en schenk het weg.

Ik acht mij bevoegd om dit te doen.

Ik houd weinig voor mezelf,

enkel wat ik aan mijn lichaam kan dragen.

Ik zal niet rusten.

Ik zal lopen.

Ik zal in beweging

blijven.

Ik zal de wereld uitputten.

Ik zal niet rusten.

Ik zal niet stoppen,

ik zal de wereld een nederlaag

toebrengen.

Misschien zal hij later, eens –

Pas

als ik zijn sterven toesta.

Pas als ik toesta dat hij gestorven

is.


*


1

De schaduw van de doden was nog op de muren

van de stad geprent toen de lichamen al waren gevallen.

Mijn moeder hield haar gezicht

in de zon en dronk haar in, vol aandacht.

Alsof ze luisterde naar het licht.

2

Ze las. Sproeide water op haar hals en polsen met een plantenspuit.

Huid registreerde hitte, hand

reguleerde het kleinst mogelijke klimaat.


*


Linnen band recht. Vanbinnen schoon.

Buitenkant boekblok iets gevlekt.

Stofomslag licht gesleten, rug verkleurd.

Voor iedereen heeft de dood een blik.*

* De laatste regel is ontleend aan ‘De dood zal komen en jouw ogen hebben’ van Cesare Pavese.