Skip to Content

Deze maand

Bastiaan Bommeljé

Zelfs in het moderne bestaan zijn er af en toe momenten waarop men de eigen tijd goedgeluimd in de ogen durft te kijken. Wanneer men dan vol verwachting het hoofd in het universum steekt, blijkt dat evenwel al snel te klein, te een­dimensionaal, te eindig, alsook te propvol met gemeenplaatsen en platitudes. Deze existentiële beklemming hoeft echter geenszins te eindigen in gemelijk en gramstorig gemopper op ons tijdsgewricht. Dat kan er immers ook niets aan doen dat de kruitdampen en lijkenlucht van de oorlog in de Oekraïne zich zo moeiteloos mengen met de muziek van het Eurovisiesongfestival. Neen, deze ogenblikken zijn er juist om te beseffen dat als de realiteit maar niet bestond, de werkelijkheid beslist beter te verdragen zou zijn.

Er is, wil ik zeggen, een tragisch aspect aan het menselijk geploeter dat zo vaak uitkomt bij het tegendeel van wat wordt beoogd, maar toch nimmer uitzichtloos is. Integendeel, zelden in de geschiedenis is het uitzicht zo onderhoudend geweest. Derhalve is er geen enkele reden voor vertwijfeling omdat de zojuist gekozen leden van de Provinciale Staten als eerste beleidsvoornemen hebben besloten dat elke provincie van Nederland ook nog een eigen songfestival krijgt. Men hoeft evenmin te wanhopen omdat het Europees Parlement alle giftige pfas heeft verboden, terwijl deze stoffen onmisbaar zijn in zonnecellen en windturbines, die noodzakelijk zijn voor een beter klimaat. Er is geen reden zich desperaat te voelen nu menig landgenoot de ene medemens wil respecteren door de andere te cancelen. Men hoeft niet radeloos te worden nu de stikstofuitstoot moet worden gestopt, terwijl tezelfdertijd 900.000 woningen moeten worden gebouwd hetgeen een stikstofexplosie teweegbrengt.

Ja, dit alles is tragisch en tegelijkertijd onderhoudend. Bovendien is het allemaal eenvoudig te begrijpen als iets dat de oude Griekse filosofen omschreven als een ‘aporie’: een vraagstuk zonder uitweg, een probleem zonder oplossing. Er is geen ontsnappen mogelijk, en toch wordt er getekend, geschreven, gedicht, en soms zelfs gelezen. Tegen de klippen op, tegen de tijdgeest in, en tegen de werkelijk tout court als dat nodig is.

In dit perspectief is het nogal teleurstellend dat het huidige geestesleven zo overkookt van de hunkering naar het eigen gelijk, terwijl doorgaans niet eens duidelijk is hoe de vraag luidde. Wellicht heeft dit te maken met de digitale debilisering van onze tijd, maar zeker is dat de veelheid aan apodictische levensvisies doen terugverlangen naar de Britse historicus A.J.P. Taylor, die zijn eigen tegendraadse opvattingen omschreef als ‘strong opinions, weakly held’. Thans zijn we omringd door ‘weak opinions, strongly held’ en is de kunst van het ongelijk hebben verloren gegaan ergens tussen twitter en de talkshows.

Daarom is het leerzaam de beginselen van Hollands Maandblad in herinnering te roepen, zoals oprichter K.L. Poll die in 1959 formuleerde: ‘Dit blad zal vaker verwijzen naar een goed humeur dan naar een slecht. De schrijvers zullen gemeen hebben dat zij zich als twijfelaars beschouwen tegenover de zelfverzekerde praters over ‘Westerse waarden’, als conservatief tegenover de kwekers van een vijf minuten voor twaalf stemming, als conformist tegenover de schelders zonder goede manieren, als negatief tegenover de zoekers naar een positief geluid, als individualist tegenover ieder groepsbelang.’ – Met zulke beginselen kan men vrijwel elke dag, en wellicht zelfs deze maand de eigen tijd goedgeluimd in de ogen te kijken.