De aangereikte titel van dit redactioneel lijkt me te willen verleiden tot een J.L. Heldring-achtige analyse van de stand der zaken in de wereld, gelijk de grootste columnist van de hele wereld aller tijden onder de titel ‘Dezer dagen’ in NRC Handelsblad publiceerde, gedurende tweeënvijftig lange jaren; steevast – nog voor de eerste kop koffie – grommend verorberd door grijze heren uit dezelfde sociale klasse. Gaarne zou ik me daaraan overgeven, want ik begin ook al iets te grijzen, ware het niet dat ik zojuist heb ontdekt dat de glorie van Heldring taant, slechts tien jaar na diens overlijden. Tussen 2012 en 2018 werd nog jaarlijks de Heldring-prijs uitgereikt aan de beste (nou ja, beste Nederlandse) columnist, maar daarna is die onderscheiding zonder toelichting en schijnbaar zonder dat iemand nog navraag heeft gedaan, uit het smörgåsbord van schrijfprijzen geschrapt.
Sic transit gloria. Wie eeuwige faam zoekt, kan beter als Herostratos een tempel in de fik steken dan vijf decennia geopolitiek op de vierkante decimeter te bedrijven of, zoals de onvolprezen Bastiaan Bommeljé, vijfentwintig jaar het redactioneel te verzorgen in onderhavig blad. Ik grijp de gelegenheid graag aan hem als ‘benzine-aangedreven kettingzaag’ nog eens te eren, want men weet nooit hoeveel eeuwen het anders gaat duren voor de naam weer wordt genoemd. Daarnaast vergroot ik zo de kans dat – tezamen met Bommeljé – ook mijn naam later eens wordt genoemd, wellicht zelfs ook die van David Garvelink, die de metafoor ‘benzine-aangedreven kettingzaag’ in het ‘Deze maand’ van februari 2019 schiep. In plaats van een tempel af te branden, kun je je er ook aan vastlijmen. Dat is beter voor elk klimaat.
Ik wil best bekennen dat ik ondanks toegewijde pogingen nooit een column van Heldring wist uit te lezen, noch een van die andere stukjesgigant Jan Blokker sr., of zelfs van de nog levende (godzijdank), alomtegenwoordige wandelende column Stephan Sanders. Remco Campert, Godfried Bomans en Simon Carmiggelt, dat waren de drie cursiefjesschrijvers tot wie ik mij wendde. De laatste twee las ik niet in de krant, maar in boekjes. Columns moet je eigenlijk alleen lezen als ze na twintig jaar nog publicabel zijn. Hetzelfde zou moeten opgaan voor het schrijven ervan, al is dat moeilijk af te vangen, zoals over twintig jaar blijkt wanneer de verschijning van dit redactioneel niet groots wordt gevierd op de burelen van De Bezige Bij in een balzaal met raamdraperieën en dienstbodes in uniform.
Deze maand puilt het Hollands Maandblad uit van de prachtige gedichten, verhalen, essays en beeldende werken, waarvan ik niet één letter of pennestreep heb gezien. Deze maand is februari, waar mijn collega Lotte Dondorp – om ook haar naam hier in het marmer te beitelen voor het nageslacht – in het tweede Hollands Maandblad van 2022 terecht over opmerkte dat het woord mooier is dan het ding.
Namen, woorden, dingen – en de tijd die verstrijkt. Monumenten voor het gestorven nu. Het is maar weinigen gegeven te schrijven over actualiteit, zonder zich eraan op te hangen.