Vormen
Wij zijn hier gekomen voor een droom, wij zijn gekomen
om kwijt te raken in een wereld die eerdere vormen
van zichzelf vervangt, voor een decor van bordkarton
en het verlangen naar verdwalen in op maat gesneden chaos.
Wij zijn gekomen voor de nacht, voor in water oplosbare
bossen waar schaduwen vervagen en waar papieren vossen
jagen op kartonnen konijnen. Wij stellen geen vragen,
toch heb je ze gehoord. Omdat de jacht ons niet bevalt
laat je de dieren weer verdwijnen, je freest ze uit de tijd,
verandert, plakt en snijdt, bouwt laag voor laag een bos
om ons in weg te stoppen, groeit takken en twijgen,
golft bladeren en knoppen tot ze kleur en diepte veinzen.
Zwijgend laten onze ogen zich bedriegen, dat is waarvoor
ze zijn gekomen. Laat die golven dus maar, laat ze ons
sussen, laat ons slapen en dromen tussen de bomen
tot ook wij vormen aannemen die niemand had verwacht.
*
Doven
je wacht altijd op je beurt en opent
nooit een deur waarvan de toegang
je verboden is, bekent zelfs de doden
niet in stilte je verwachtingen en enkel
in gedachten verken je wat er schuilt
achter de kleur van het gevaar, je bewaart
nog op je tong de zoete nasmaak van
wat jou ooit beloofd is maar je wacht
tot het rode licht gedoofd is
*
Draden
verstrengeling: elkaar niet aankijken
en pas jaren later vatten dat
het bezwijken toen heeft plaatsgehad
dat er draden zijn gesponnen
als die van ondergrondse
schimmels tussen bomen
één spore genoeg voor een begin
één glimp om een band te laten groeien
uit het schampen van een blik
*
Kantelpunt
je speelt het spel
volgens de regels
voelt je fijn bij
rechte lijnen, strakke
vormen, grasland
zonder rafelranden
transparant
tot het kantelt
tot je wankelend op
kronkelwegen vreest
dat ook jij een puzzel
bent waar een stukje
van ontbreekt
*
Voor wie dan
in een veld langs de Vecht
staat een eik die verhalen bewaart
maar niet voor mij
hoe het water langs haar wortels
wat haar toegefluisterd
ingekerfd en omgestrooid
werd vastgelegd in jaarringen
en uitgeritseld in de wind
maar niet voor mij
ik heb geen boot, durf niet
te zwemmen in open water
ben te braaf om het hek door te gaan
het ruisen kan ik amper verstaan
ik vul hiaten aan met eigen woorden
voor de loop van het verhaal
verzinnen kan een opening, het begin
van verraad, een daad van liefde zijn
maar niet voor mij