Deze maand bestaat Hollands Maandblad exact zestig jaar sinds haar oprichting in 1959 door K.L. Poll. Hoewel tijdschriften idealiter de buitenwereld door een periscoop bestuderen en niet hun eigen huishouden door een vergrootglas, is vanwege dat kroonjaar enige reflectie te vergoelijken. Ter preventie van smaakloos inwendig onderzoek voorziet de volgende vraag die introspectie van peper: wat heeft Hollands Maandblad deze maand te vieren?
Is het feestelijk dat lezen immer geldt als wereldkampioen geestelijke duursport, maar dat het anno 2019 lager op de culturele apenrots staat dan televisieseries verorberen? Nee, dat vieren is wrang. Maar het is wel een voldongen feit. Onherroepelijk is de menselijke aandacht herverdeeld en lezen heeft moeten inleveren. Het is begrijpelijk om daarop te reageren als een eerstgeborene op een pasgeboren broertje (‘Mama, wanneer gaat Netflix weer weg?’), maar het lijkt verstandiger een co-existentie of kruisbestuiving met andere aandachtstrekkers na te streven. Slimmeriken hebben al uiteengezet dat de stervende literaire cultuur – met het literaire tijdschrift als een exponent – onoverkomelijk haar verhouding tot de dominante digitale cultuur moet herkalibreren om te overleven.
Is het in dat licht dan fuifwaardig dat Hollands Maandblad voort bestaat terwijl menig ander lovenswaardig literair tijdschrift is gesneuveld? Wellicht, maar hier is voorzichtigheid gepast. Zulks bejubelen resulteert al snel in dansen op andermans graf of gesnoef over de weigering van Hollands Maandblad om haar redactiekamer dicht te spijkeren in weerwil van de slinkende interesse in Nederlandse literatuur.
Is het dan zaak om het glas te heffen op de Hollands Maandblad-medewerkers vanwege de niet-aflatende stroom kopij van hoge kwaliteit die ze blijven aanleveren? Jawel, hun productie is van onschatbare waarde, maar tussen maandblad en medewerker bestaat een dermate vanzelfsprekende relatie dat het loven daarvan afdoet aan haar onbaatzuchtige karakter. Bovendien is de schrijfdrift der Nederlanders ongekend: talloze literaire aspiranten beseffen nog steeds dat een duurzame schrijfcarrière kan starten onder de vleugels van Hollands Maandblad.
Is het dan gepast om de confettikanonnen te laden omdat Hollands Maandblad is gezegend met loyale afnemers? Jazeker, stap dan ook achter de gordijnen vandaan waar uw voeten zo aandoenlijk onder uitsteken, want voor deze litanie kunt u zich niet verschuilen: niet alleen bent u een standvastige en tegendraadse lezer, maar u bent evenzeer een mecenas. Kernachtiger gesteld: zonder u geen Hollands Maandblad.
Maar eigenlijk dient Hollands Maandblad al het vernoemde te vieren. Immers, ondanks dat lezen niet meer de Nederlandse cultuurconsumptie domineert, leeft dit tijdschrift voort, wat te danken is aan de kopij van een eclectische roedel medewerkers, waarmee Hollands Maandblad op haar beurt een schare abonnees en lezers al een diamanten huwelijk lang weet te bekoren. – D.G.