Het is nu vijftig jaar geleden. Of dat lang of kort is, valt moeilijk te zeggen, maar zeker is dat tussen toen en nu een even lange periode is verstreken als tussen de dood van Koningin Victoria en de opening van de daf-fabriek in Eindhoven, of tussen de 78-toerenplaat ‘Voetbalmatch’ van Louis Davids en de cd ‘Californication’ van de Red Hot Chili Peppers, of tussen de Slag bij Nieuwpoort en de dood van René Descartes (als iemand nog weet wanneer dat was).
Vijftig jaar geleden is het dus, maar ‘mei 1968’ is in Nederland nog altijd een beetje zwanger van herdenkingsdrift. Johan Huizinga had het dan wel over het spel-element der cultuur, maar wij hebben we meer te maken met een naspeel-element, zodat de geschiedenis al snel smoort in een repeterende breuk van herdenkingen, krantenbijlages en themaprogramma’s. Omdat wij leven in een land zonder overtuiging, maar met des te meer meningen, was de herdenking van ‘1968’ in 2018 in alle opzichten een proeve van de geestelijke vorm, waarin de huidige cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden.
Veel opinie, dus, en weinig duurzame inzichten in al die herdenkingsbijlages en herdenkingsprogramma’s. Het viel nog mee dat er geen ‘excuses’ werden geëist, zoals dat in ons land zo dikwijls gebeurt inzake kwesties die in het verleden zijn voorgevallen, want zonde-ethiek leidt nu eenmaal gemakkelijker tot een praatprogramma dan geschiedkundige grijstinten. Wel werd er (opnieuw) gewezen op de tegenstelling dat in 1968 linkse jongeren de macht leken te grijpen terwijl de rechtse ouderen gewoon alle verkiezingen wonnen (Richard Nixon, Georges Pompidou). En er werd gemonkeld dat de rechtse populisten in feite de provo’s van nu zijn, ja dat Thierry Baudet de Roel van Duyn van onze tijd is, en dat Geert Wilders de Daniel Cohn-Bendit van thans is (alsof die vergelijkingen niet allang waren getrokken bij de opkomst van Pim Fortuyn aan het begin van dit millennium).
Nergens was echter te lezen of te horen dat deze nogal ongeïnspireerd nagespeelde herdenking zelf veelzeggend was, en dan niet over mei 1968, maar over mei 2018. In vergelijking met eerdere herdenkingen was het bijvoorbeeld opvallend hoe weinig in Nederland melding werd gemaakt van de talrijke boeken die dit jaar in Frankrijk en Engeland zijn verschenen, laat staan van de vele die in Duitsland werden gepubliceerd, waar 1968 veel meer dan bij ons als een Epochenriss wordt gezien die de aanzet was voor een Fundamentalliberalisierung uit de schaduwen van de Tweede Wereldoorlog.
Dat was twintig jaar geleden nog anders. Hoewel toen 1968 al volgens hetzelfde dubbele perspectief werd herdacht, stond het boek veel meer centraal in de herdenkingen. Bijvoorbeeld tijdens een behoorlijk drukbezochte bijeenkomst in ‘De Rode Hoed’ te Amsterdam waar de oude helden van de barricaden zoete herinneringen ophaalden en de helaas jong overleden historicus Hans Righart (auteur van De eindeloze jaren zestig; Geschiedenis van een generatieconflict uit 1995) in een betoog met menige verwijzing naar boekwerken die iedereen geacht werd te kennen uiteenzette hoezeer volgens hem 1968 een wereldwijd revolutiejaar was, waarin de universele idealen en wijdverbreide beroeringen werden begeleid door de rebelse popsongs van onder meer Beatles en Rolling Stones.