Een van de talrijke dingen die men deze maand node miste, was een begrijpelijke cultuurgeschiedenis van het heden. Ik bedoel dan een geschiedenis zoals die ook wel wordt geschreven over, ik noem iets willekeurigs, de ondergang van het Romeinse Rijk. Een werk vol rustige geleerdheid en inzichtelijke argumentaties, waarin wordt gewezen op de lange wortels van ontwikkelingen, op de conjuncturen die zich over eeuwen uitstrekken en op de diepe structuren die aan dat alles ten grondslag liggen. Deze maand maakte duidelijk dat zulks voor het heden waarschijnlijk niet in de pen zit. Niet alleen missen wij het geduld dat nodig is voor geleerdheid en inzichtelijke argumentaties, maar tevens mist het heden wortels, conjuncturen en structuren. Althans zo leek het even, voor wie deze maand dat opgewekte gespartel in het pierenbadje van het hier en nu aanzag dat de dramaturgie van ons dagelijks leven is.
Denk niet dat ik hunker naar diepte, integendeel. Het was niet Schopenhauer, maar het had hem kunnen zijn, die schreef: de diepte is wat doorschijnt aan de oppervlakte. Derhalve hunkerde ik deze maand naar niet meer dan een oppervlakkig begrip van wat er gaande was. Zo leek het enigszins onduidelijk of men diende te glimlachen of moest grijnzen toen talrijke landgenoten trots per Twitter meldden dat men de eigen Facebookpagina had opgeheven uit protest tegen het misbruik van privacygevoelige informatie. Dat was in dezelfde week waarin Twitter aankondigde dat alle data voortaan vrijelijk verkocht zouden worden, terwijl de mobiele telefoons waarmee de tweets werden verspreid zulks al jaren deden. Dezelfde aarzeling tussen mededogen en onbegrip deed zich voor toen bleek dat na diverse inspraakrondes enkele universiteiten hadden besloten om de miljoenen die men ontving van het ministerie ter verbetering van het onderwijs te besteden aan extra psychologen om de blijkbaar talrijke studenten met burn-out symptomen terzijde te staan.
Dit werpt een schrijnend licht op een generatie die toch al niet tien minuten kan hardlopen zonder een flesje water en een digitale hartslagmeter om te gorden. Dit is niet misprijzend bedoeld. De huidige generatie studenten is zeker interessant, alleen al omdat ze hun intellectuele vorming krijgen in een tijd zonder wortels, conjuncturen en structuren, maar met des te meer persberichten en pr-prietpraat. Aan universiteiten waar de afdeling ‘communicatie en marketing’ groter is dan menige faculteit is het wellicht geen wonder dat men al gauw niet op zoek gaat naar kennis of het eigen gebrek daaraan, maar naar zichzelf. Indien Facebook de moderne mens inderdaad heeft misleid, dan is het wel door te verhullen dat ‘ik’ het meest beperkte onderwerp is waarin men zich kan verdiepen.
Misschien zou de historicus van het heden, die wij zo node missen, schrijven dat door de cultus van het ‘ik’ de westerse traditie thans niet meer wortelt in Socrates, maar in social media. En hij zal wellicht opmerken dat een samenleving zonder besef van conjuncturen en structuren, maar met des te meer ego’s, de jeugd berooft van de drie grote beschavingspijlers: scepsis, nieuwsgierigheid en zelfspot. Hij dient deze diagnose echter wel met scepsis en zelfspot te serveren, anders valt hij door de mand als niets dan een eigentijdse columnist. – bb