Een maand met verkiezingen is niet alleen een onderhoudende maand, maar ook een leerzame maand. Tegen de tijd dat u dit leest, heb ik misschien alweer enige spijt over mijn electorale keuze, en het is niet uit te sluiten dat u na het triomfantelijk gejuich der overwinnaars worstelt met hetzelfde gevoel. Ik heb echter geen enkele spijt over de korte tijdspanne waarin ik mij verdiepte in de gemeenteraadsverkiezingen als cultuurverschijnsel. En dan bedoel ik niet de democratische handeling als zodanig, want die is – ongeacht de uitslag – altijd opbeurend om te zien, maar wel de daaraan voorafgaande op schrift gestelde beloftes waarmee de politieke partijen de kiezers proberen over te halen hun vakje rood te maken.
Ooit dient er een historicus op te staan die deze verkiezingsbeloftes in een longue durée-perspectief analyseert. Het is in elk geval een tijd geleden dat men begrijpelijke teksten kon lezen als ‘Hogere lonen, lagere belastingen!’. Dit keer moest ik mij daarentegen het hoofd breken over de slogan ‘Goed klimaat. Deze partij krijgt het voor elkaar’. Zou deze landelijke partij inderdaad menen wij zo lichtgelovig zijn, dat zulks op gemeenteniveau ‘voor elkaar’ te krijgen is? En was het dan niet jammer dat deze zelfde partij het plan van een andere landelijke partij steunde om ‘meer barbecuefaciliteiten’ in de gemeentelijke parken aan te leggen, alsook het project van weer een andere landelijke partij mogelijk maakte om de gemeente te verwarmen met houtsnippers die worden aangevoerd in containerschepen vanuit China? En had deze partij niet een electoraat dat behoort tot de Nederlanders die het frequentst in een vliegtuig stappen voor een welverdiende tussendoorvakantie? Ik weet het, dit zijn de paradoxen van het moderne leven, maar de twijfel knaagde duchtig aan mijn goedgelovigheid.
Het getob deed mij nogal terugverlangen naar de tijden van ‘Hogere lonen, lagere belastingen!’. Terwijl ik bladerde door verkiezingsprogramma’s met verbluffend enigmatische titels als Kansen voor alle inwoners en Stad voor iedereen en In verbinding met de samenleving en Een waardevol verhaal, bekroop mij zelfs het besef dat de moderne gemeentepolitiek te ondoorgrondelijk voor mij is. Een land waar de politiek zich druk maakt over ‘barbecuefaciliteiten’, is een gelukkig land – niet voor niets meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek kort voor de verkiezingen op ‘de internationale dag van het geluk’ dat negen van de tien volwassen inwoners in Nederland ‘gelukkig’ zegt te zijn, tegenover drie van de honderd ‘ongelukkig’.
Ik weet niet of dat rekenkundig klopt, maar in dit perspectief is het wel te begrijpen dat de Nederlandse media zo stilletjes waren toen deze maand de oorlog in Syrië het achtste jaar inging. Iets zegt me dat die internationale dag van het geluk daar nog niet bij iedereen bekend is, nu de teller er op een half miljoen doden staat, nog veel meer gewonden en miljoenen vluchtelingen. Die Arabische lente, daar waren wij heel erg voor, maar nu niemand meer vrolijk met zijn mobieltje zwaait, is de zaak te ingewikkeld, te onoplosbaar en te verstorend voor de opgewekte welvaartstoon die ons dagelijks geluk de ondraaglijke lichtheid van barbecuefaciliteiten als politiek strijdpunt geeft. – BB