Deze maand had met twee opbeurende inzichten een bovengemiddelde opbrengst, en zulks bracht enige specerij in de ongezouten werkelijkheid die modern leven heet. Het eerste inzicht werd geboren uit de schoot van twee opeenvolgende publicaties van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), die de lezer aanvankelijk leken te verleiden tot de slotsom dat statistisch onderzoek over de tijdgeest gemakkelijker uitmondt in persberichten en bijbehorende journalistieke duiding dan in geschiedkundige argumenten. Statistiek is geen geschiedschrijving, en daarom verdrinkt de statisticus die weet dat de rivier gemiddeld een halve meter diep is, en behoudt de historicus droge voeten omdat hij beseft dat het aan de andere oever niet veel beter is. Deze bevinding leidde als vanzelf tot het tweede inzicht, en dat was de notie dat het universum al snel te klein wordt wanneer men zijn hoofd erin steekt.
Dit alles is geen klein bier, en het opbeurende gevoel dat deze maand de overhand had, lijkt mij alleszins gerechtvaardigd. Het ging hier immers om een doorzicht in de eigen existentie, verkregen door twee geleerde onderzoeken van het SCP over hoe wij thans leven en denken naast elkaar te leggen en stereoscopisch te doorgronden.
Ik doel enerzijds op het onderzoeksrapport Sociale Staat van Nederland 2017 dat het SCP in de laatste maand van het vorig jaar uitbracht over de sociale en mentale verschuivingen in Nederland in de laatste vijfentwintig jaar. En ik doel anderzijds op het onderzoeksrapport Lees:Tijd dat het SCP in de eerste maand van dit jaar uitbracht over de ontwikkeling van het leesgedrag in ons land. In beide onderzoeksrapporten staan behartigenswaardige betogen alsook tal van interessante gegevens die in evenzovele grafieken zijn weergegeven.
Uit het eerste rapport, en zeker ook uit de reacties in de media, kwam het beeld naar voren dat het goed gaat in Nederland, dat Nederlanders gelukkig, tevreden en welvarend zijn, dat ze min of meer nog hetzelfde denken over maatschappelijke kwesties als een kwart eeuw geleden, maar dat ze een stuk rijker en ook hoger opgeleid zijn. Een hele opluchting; de doemdenkers was de mond gesnoerd. Uit het tweede rapport kwam het beeld naar voren dat Nederlanders veel minder lezen dan voorheen, dat vooral jongere Nederlanders zich afkeren van boeken, tijdschriften alsook kranten, en dat bij jongvolwassenen (20 tot 34 jaar) het aantal lezers de afgelopen tien jaar bijna halveerde van 87 naar 49 procent.
Het SCP noemt dit laatste ‘een zorgelijke ontwikkeling’, maar dat lijkt mij een onterechte moralistische conclusie, alleen maar gestoeld op het gegeven dat lezen van boeken leidt tot een betere cognitieve ontwikkeling, beter begrip van complexe situaties, beter begrip van argumentaties, en beter begrip van de veelvormigheid der mensheid. De eigen onderzoeken zouden moeten leiden tot twee geheel tegengestelde en veel opbeurender gevolgtrekkingen. De eerste is dat niet-lezen domweg gelukkig maakt; de tweede is dat hoger opgeleid zijn volkomen compatibel is met niet-lezen.
Wat dat tweede inzicht in het eigentijdse bestaan betreft, zijn de cijfers onweerlegbaar en glashelder: het aandeel Nederlanders met een hoge opleiding steeg de afgelopen vijfentwintig jaar van 18 naar 36 procent van de bevolking, terwijl tijdens diezelfde periode de verkoop van algemene boeken met ongeveer een kwart daalde van 49,6 miljoen exemplaren in 2010 naar zo’n 37,5 miljoen exemplaren in 2017 (terwijl de bevolking met bijna een miljoen mensen toenam). Sterker nog: thans is van de 20- tot 35-jarigen ongeveer 45 procent hoogopgeleid (juist zij zijn volgens de SCP ‘gelukkig’, ‘tevreden’ en ‘optimistisch’), en precies zij vormen het segment van de bevolking bij wie het lezen met meest en het snelst afnam.
De grondtoon in Sociale Staat van Nederland 2017 dat er in de mentale habitus van Nederlanders de afgelopen vijfentwintig jaar niet veel is veranderd, lijkt dan ook alleszins voorbarig. Er is juist, zo blijkt uit de SCP onderzoekingen, een significante correlatie de afgelopen decennia ontstaan tussen de stijging van het geluksgevoel en het opleidingsniveau enerzijds en de daling bij Nederlandse jongeren van hun leestijd en van de vaardigheid complexe teksten te begrijpen anderzijds. Niet voor niets is Nederland op Noorwegen na het gelukkigste land van de westerse wereld geworden, en tegelijkertijd bijna het enige land waar de leesprestaties de afgelopen decennia achteruit zijn gegaan.
Wanneer men met het SCP vijfentwintig jaar terugkijkt, ziet men dan ook andere zaken dan de statistici hebben gezien. Zo had bijvoorbeeld NRC Handelsblad een kwart eeuw geleden twee boekenbijlages van in totaal 12 pagina’s broadsheet, hetgeen neerkomt op 24 pagina’s tabloid, evenveel als de bijlage over lifestyle en geluksgevoel nu, maar dan toch weer een stuk minder dan het huidig aantal columnisten (41). En oh ja, vijfentwintig jaar geleden bestond ook Vrij Nederland nog als wekelijks opinietijdschrift met een boekenbijlage, die ongeveer even dik was als het huidige Volkskrant-magazine over geluksgevoel en lifestyle. Het is gek, maar plots bedenk ik dat het vijfentwintig jaar geleden ook nog vrij normaal was dat op de universiteit boekenlijsten werden voorgeschreven aan studenten, waarbij Franse en Duitse teksten nog niet taboe waren zoals nu.
Misschien komt het door de SCP vastgestelde geluksgevoel ook wel omdat ons land dan wel weinig lezers heeft, maar des te meer literaire prijzen en literaire evenementen. Zo mocht onlangs de stad Utrecht zich na inzet van culturele notabelen tooien met de eretitel ‘UNESCO City of Literature’. Een hele eer voor een stad met 1100 horecagelegenheden, tien procent minder boekuitleningen per jaar in de universiteitsbibliotheek en nog slechts vijf boekwinkels in het centrum (een kwart eeuw geleden waren dat er nog een stuk of 15, in de negentiende eeuw een stuk of 30, waaronder de populaire ‘Boekhandel en affaire in Dames-handwerken J.D. Nolet’). Utrecht heeft wel talrijke literaire en culturele festivals, waarbij de 1100 horecagelegenheden goed van pas komen. Zo staat de Domstad misschien model voor Nederland: een gemeenschap van 350.000 inwoners, met 64.000 studenten, 30.000 laaggeletterden en een scherpe tweedeling tussen hoogopgeleiden die welvarend genieten van hun geluksgevoel aan de ene kant van de spoorlijn en meer dan 25.000 huishoudens onder de armoedegrens aan de andere kant van de spoorlijn.
Aldus hebben wij deze maand dankzij het SCP waardevolle inzichten verworven in de modaliteiten van onze existentie. Ons geluk, onze welvaart en onze tevredenheid blijken anders dan vijfentwintig jaar geleden niet gefundeerd in hoe de vorige generatie ons heeft gevormd, maar in hoe wij onze jeugd naar ons evenbeeld hebben geschapen: als de minst belezen, minst algemeen ontwikkelde, minst cognitief ontplooide generatie sinds de uitvinding van de sms precies een kwart eeuw geleden. – BB