Skip to Content

Hottentotvijgen in waterverf

Fredie Beckmans

Er wordt wat afgezopen aan de drie tafels op het verhoogde terras van de pub aan het eind van de haven. St. Agnes is een piepklein eilandje, maar toch leggen hier elke dag minstens twee veerboten aan, hoewel de eerlijkheid gebied te zeggen dat ze ook snel weer verder varen. Hoeveel mensen er aan land gaan en vertrekken, wordt nauwkeurig bijgehouden vanaf het terras, waar tijdens zo’n dag mensentellen de lege glazen zich gestaag opstapelen. Meestal zijn dat er evenveel. Mensen bedoel ik. Tien personen verlaten de veerboot en tien anderen gaan aan boord. Hier is de wereld nog in evenwicht.

St. Agnes is deel van de Scilly Islands, een paar droge plekjes in de zee ten westen van Cornwall, maar er is hier niemand die bezwaar maakt als ik ‘Silly Islands’ zeg. Er wordt beweerd dat de bewoners zelf The Isles of Scilly zeggen. Alsof wij ‘Het Koninkrijk der Nederlanden’ zouden prefereren boven Holland. Ik heb het ze ook nooit horen zeggen. Waarom zouden ze ook; er wonen hier 72 mensen en die weten allemaal hoe het hier heet. Ze verplaatsen zich trouwens in golfkarretjes, want er zijn geen auto’s op het eiland. Met die karretjes komen ze voornamelijk naar de haven, waar het enige gebouw de pub is. De pub heet Turk’s Head omdat de mensen op St. Agnes als ‘Turken’ te boek staan op de belendende eilandjes. Om dat te begrijpen, moet je op een avond heel laat naar Turk’s Head gaan. Wat er dan boven water komt, kan en mag ik hier niet vertellen. Wel dat in veel verschillende talen Turk niet veel anders betekend dan ‘vreemdeling’. En vreemd gaat het er zeker aan toe, zo heel laat in de Turk’s Head.

Vandaag was overigens wel een heel speciale dag. We hadden net de mensen van de eerste veerboot geteld (we kwamen tot vier), en deden ons tegoed aan een rondje waarop we onszelf hadden getrakteerd omdat het tellen net als anders zo probleemloos was gegaan. Op dat moment scheurde een ambulanceboot de haven binnen. Hoge golven klotsten tegen de kade. Iemand in een witte doktersjas sprong van boord en rende naar een golfkarretje dat stond te wachten. Nauwelijks zat de dokter, althans de man in de witte doktersjas, in het golfkarretje of het schoot weg met piepende banden. Man, wat een sensatie in de doorgaans zo rustige haven! Daar moest op gedronken worden.

Een half uur later arriveerde vanuit het binnenland een processie van drie golfkarretjes. In de eerste de arts. In de tweede een jonge vrouw met verband om haar hoofd, om haar handen en om haar knieën. In het derde golfkarretje kennelijk de familie van het slachtoffer. De hele groep ging aan boord van de ambulanceboot en voer weer weg uit de haven. En dat allemaal op Silly Island waar nooit wat gebeurt. Als ze hier een eigen krant zouden hebben gehad, was dit voorpaginanieuws geweest. Een ernstig ongeluk met een zwaargewonde en een aangeslagen familie. Alleen de hond van het slachtoffer was in de chaos op het eiland achtergebleven, maar daar was opvang voor gevonden bij de buren, echte helden. Wij bestelden nog een fles wijn in het cafeetje aan de haven om van de schrik te bekomen.