Dus zo voelt het om dood te gaan. Niet.
Ik had het kunnen weten: vorig jaar is een vriend zowat in mijn armen gestorven.
Hij verzette zich hevig. Hij worstelde in een laatste poging op te staan, ergens heen te gaan. Kon niet. Er staken slangen in zijn neusgaten, hij zat vast aan de beademing. Er stak een infuus in zijn arm. Het werd nog net geen vechtpartij. Hij stootte er geluiden bij uit, dierlijke geluiden. De inderhaast opgetrommelde arts verzekerde me dat de stervende er zelf bij afwezig was. Hij merkte er niks van. Dat wist ze zeker.
Zijn laatste uren. Stuipen. Kip zonder kop. Fraai ziet het er niet uit, maar dat is dus ongeveer wat er gebeurt als je doodgaat. De dokter zette er een extra spuit in waarvan de stervende – of wat er in zijn systeem zich nog verzette – zou kalmeren. Ze vertelde erbij dat hij nu genoeg binnen had om de hele straat mee plat te leggen. De natte straat, waar een overvolle tram met beslagen ramen langsdenderde en mensen haastig overstaken.
In mijn herinnering springt het beeld al heel vroeg op zwart.
Ik heb mijn eigen dood van horen zeggen. Ik ken hem alleen als verhaal. Een man van middelbare leeftijd. Negenenvijftig jaar oud. Te jong om zomaar te sterven. Te oud om te spreken van een bloem, in de knop gebroken. Volkomen nikserige leeftijd om dood te gaan. Geen belofte meer, maar ook nog lang niet klaar. Niet voltooid. Hartinfarct. Zwaar.
Niks voor jou, schreef een vriendin. Ze zette er niet bij welke ziekte ze wel bij mij vond passen.
Sommige mensen verheugen zich in het vooruitzicht in hun slaap ongemerkt te overlijden. Dat je er helemaal niks van merkt. Ik niet. Ik was ronduit teleurgesteld toen ik bijkwam in een ziekenhuiskamer – geen idee van wat er was gebeurd, wat ik daar deed. Ik merkte wel dat ik vol plakkers zat. Draden eraan. Dat in mijn arm een infuus stak. Op mijn wang een zacht reutelend slangetje dat in mijn neusgaten blies.
Er was duidelijk iets misgegaan. Er werd geopereerd, je hart hield ermee op, ze hebben je opengezaagd, kijk maar op je borst. Ze hebben je hart gewoon uit je lichaam getild. Je raakte in coma. Je werd langdurig gereanimeerd. Ze koelden het lichaam tot 34 graden. Voorkomt of beperkt hersenschade, zolang dat verdomde hart weigert te kloppen. Een levend lichaam koelen is niet zonder risico, dat kan ook hersenschade tot gevolg hebben, het kan een epileptische aanval veroorzaken.
Het is geen prettige gedachte dat je in die afgekoelde toestand alleen als organisme functioneert, als ding, buiten bewustzijn. Zo’n epileptische aanval voltrekt zich – anders dan de aanvallen die je normaal alleen in films ziet – in doodse stilte. Heftige contracties van het lichaam. Volkomen ongericht. Mijn lief en mijn zoon hebben me zo gezien. Schokkend. Alsof de rij-instructeur het stuur heeft overgegeven aan een weinig getalenteerde leerling. Koppeling. Knars.