Weinig tijd om te schrijven – ik moet nu echt een nutteloze boswandeling voorbereiden met tweedimensionale verrekijkers. Er hebben zich al 25 deelnemers aangemeld en ik heb maar 30 platte verrekijkers bij me. Wat zullen ze er veel van opsteken! Ik hoop dat het heel slecht weer wordt.
Als kunstschilder smeer ik vaak voor meer geld verf op mijn doeken dan dat ik daar later voor terug krijg. Dat is geen goed verdienmodel. Tijdens het schilderen denk ik graag na hoe ik aan geld zou kunnen komen. De ideeën stromen dan naar binnen. Ik heb sowieso meer ideeën dan er verf in mijn tubes zit. Toen het allerbeste idee binnenkwam, kon je aan het schilderij zien dat er iets in mijzelf aan het borrelen was. Dat schilderij was stukken slechter dan de andere, maar het idee was stukken beter dan de andere. Het idee was in kort bestek: tegen betaling verhalen vertellen tijdens nutteloze wandelingen. Ik zou sterke verhalen in een nieuw jasje steken, die tijdens een reeks nutteloze wandelingen vertellen en daarbij naar verdieping zoeken voor een passende vergoeding. Zo zou ik het hoofd boven water kunnen houden, want verdieping is wat de mensen willen, daar betalen ze grof geld voor.
Veel inspanning zou het niet vergen. Het verstand op nul en maar uit de mond laten komen wat je ziet of hoort of voelt. Klinkt zweverig, en dus profijtelijk. Het nutteloze wandelen mogen we overigens niet verwarren met het zinloze wandelen. Dat doen heel andere mensen. Te veel therapie, te veel vakantie, te weinig kunst. Niet mijn stijl.
Om niet te verdwalen, bereidde ik de zaak enigszins voor. Ik verstuurde een paar aanbiedingen naar Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland: ik was te boeken voor een nieuw project: Zwecklose Wanderungen. Dat sloeg aan. In Nederland hield ik ook een nutteloze proefwandeling. In Amsterdam in het Vondelpark; is geen hond op afgekomen. Het regende en ik was vergeten uitnodigingen te versturen.
Vandaag organiseer ik in Duitsland een nutteloze boswandeling. De uitnodigingen heb ik gelukkig op tijd verstuurd. Verzamelen aan de rand van een bos bij Darmstadt, de stad die geen eigen worst kent. Dat hoeft ook niet met zo’n naam. Die is al worstig genoeg.
Vanochtend bezocht ik in Darmstadt eerst een antiquariaat in de hoop dat ze een boek van Robert Walser zouden hebben. Hij is de broer van de schilder Karl Walser en de Zwitserse kampioen in het beschrijven van nutteloze wandelingen. Vanaf 1929 kreeg Walser last van ernstige psychische klachten: angsten, psychoses, verschijningen, stemmen in zijn hoofd, dat werk. Daartussendoor bleef hij schrijven, maar toen hij in 1933 werd opgenomen in het gekkenhuis Waldau te Herisau legde hij de pen definitief neer, ook omdat er na de machtsovername door de nazi’s in Duitsland nog maar een beperkte markt voor zijn werk overbleef. Walser verliet het gekkenhuis uiteindelijk nooit meer, ook niet toen hij genezen werd verklaard. Hij maakte vrijwel dagelijks lange, volkomen nutteloze wandeltochten in de besneeuwde bergen en stierf op eerste kerstdag 1956 tijdens zo’n wandeling aan een hartinfarct. De foto’s die werden gemaakt van de dode wandelaar in de sneeuw doen sterk denken aan het beeld dat Walser zelf in zijn eerste roman Geschwister Tanner schetste van een dode in de sneeuw.