Als hij Europeaan was geweest, zou Barack Hussein Obama II uit Honolulu misschien wel hoge ogen gooien om uitgeroepen te worden tot de Metternich van onze tijd. Dat bleek in elk geval toen de 44ste president van de Verenigde Staten de wereld kort voor zijn vertrek uit het Witte Huis nog één keer zijn politieke credo aan de wereld liet weten. Zijn presidentschap is gebaseerd op moreel leiderschap, niet op militair ingrijpen, zei hij, maar in één adem noemde Obama zichzelf behalve idealist ook een realist en een internationalist. De VS dienden onder zijn leiding waarden als democratie en mensenrechten te bevorderen, maar niet tegen elke prijs, zo bleek. ‘Doe geen stomme dingen,’ omschreef Obama zijn richtsnoer: ‘I want a president who has the sense that you can’t fix everything.’ Zo althans citeert de Amerikaans-Israëlische journalist en ‘national correspondent’ van The Atlantic Jeffrey Goldberg hem in de coverstory ‘The Obama Doctrine’. Het staat in het aprilnummer van het tijdschrift dat meer National Magazine Awards heeft gewonnen dan enig ander maandblad in de VS.
Voor het 66 pagina’s tellende stuk, dat het midden houdt tussen een diepte-interview en een politicologisch essay, volgde Goldberg de Amerikaanse president enkele maanden op de voet en hield hij diverse lange gesprekken met hem. ‘The Obama Doctrine’ leidde wereldwijd tot debat over de erfenis van Obama op het gebied van zijn buitenlandse politiek, ook in Nederland, waar het SLECHTS door een enkele krant werd opgemerkt. Ten onrechte, want nooit tevoren heeft Obama zich zo uitvoerig uitgelaten over zijn benadering van de buitenwereld. Zo vertelt hij openhartig over zijn beslissing niet in Syrië in te grijpen, ondanks het overschrijden door president Assad van ‘the red line’ (het gebruik van chemische wapens) en beklemtoont hij dat de VS onder zijn leiding ‘minder op basis van het naakte eigenbelang’ is gaan handelen. Zijn aanpak vat Obama aldus samen: ‘If it is possible to do good at a bearable cost, to save lives, we will do it.’
Aldus blijkt de Amerikaanse president als buitenlands beleid te hebben gekozen voor een welbewuste cocktail van terughoudendheid en ethische bevlogenheid, van uiterste voorzichtigheid en morele principes, van eerbied voor de status quo en kleine stapjes naar een betere status quo. In die zin volgde de president-filosoof de voetsporen van Clemens Wenzel Nepomuk Lothar (1773-1859), graaf – sinds 1813 prins – van Metternich-Winneburg-Beilsein en sinds 1818 hertog van Portella en graaf van Königswart, de Oostenrijkse machtspoliticus die de vader was van het machtsevenwicht in Europa. Of Obama studie heeft gemaakt van Metternich, of zelfs weet wie hij is, valt enigszins te betwijfelen. Vermoedelijk is dat niet het geval, maar als het wel zo zou zijn, dan sluit zijn benadering aan bij het nieuwe beeld van Metternich. De meeste geschiedschrijvers hebben de Oostenrijkse diplomaat altijd weggezet als een weinig zachtzinnige reactionair-conservatief, maar volgens de recentste inzichten was Metternich even internationalistisch, realistisch en mogelijk zelfs even idealistisch als Obama.