Deze maand viel het op dat de toekomstige Amerikaanse president Donald Trump zichzelf omschreef als ‘de Hemingway van Twitter’. Op de een of andere manier is deze literaire zelfdiagnose interessant genoeg om even bij stil te staan. Het is bekend dat Trump zijn digitale uitingen van maximaal 140 lettertekens het liefst verzendt in het holst van de nacht, als niemand van zijn staf hem op de vingers kijkt (of zijn mobiele telefoon in beslag neemt, zoals in de laatste weken voor de verkiezingen geregeld gebeurde). Tot op heden heeft hij meer dan 30.000 tweets verzonden (aan 18 miljoen ‘volgers’), en qua hoeveelheid woorden komt dat toch aardig in de buurt van The Old Man and the Sea of misschien zelfs wel A Farewell to Arms. Bovendien is de letterkundige vergelijking beduidend minder metafysisch of epistemologisch dan andere exclamaties van de aankomende president (zoals ‘Part of the beauty of me is that I am very rich’ of ‘When I think I’m right, nothing bothers me’).
En het is waar: Hemingway is bekend om zijn sobere stijl, met weinig adjectieven en bijwoorden, en veel herhalingen. Typisch voor hem zijn ook de talrijke rudimentaire, declaratieve zinnen, waarbij interpunctie wordt weggelaten. Hemingway beroemde zich erop dat hij abstracte termen en vooral woorden van Latijnse oorsprong consequent vermeed en altijd ‘minimalistisch’ schreef. Hij verwees dan vaak naar de stijlgids van The Kansas City Star, de krant waar hij als jonge journalist leerde om kort, krachtig, duidelijk en positief te schrijven. Dit had ook als groot voordeel dat verhalen die vanuit het buitenland als kabeltelegram werden verzonden minder kostbaar waren. Ook in zijn spreken was Hemingway trouwens ‘mannelijk’: hij had zich de ‘Hemingway Choctaw’ aangeleerd, een volgens hem ‘indiaanse’ wijze van praten, waarbij ‘overbodige woorden’ werden weggelaten. Zo kwamen er dikwijls zinnen uit zijn mond zonder voornaamwoorden, werkwoorden en lidwoorden. En ja, het valt niet te ontkennen dat men bij het aanhoren van een sprekende Trump ook de neiging heeft te menen dat talrijke woorden worden overslagen, weggelaten of anderszins tussen wal en schip vallen.
De literaire vergelijking zou kortom grappig zijn, als ze niet ook een verontrustende illustratie is van hoezeer de social media in onze tijd functioneren als echokamer van het eigen ego. Wat dit betreft, is Trumps twittermanie (en die van Wilders) een ongemakkelijk spiegelbeeld van een breder verschijnsel. Wij leven in een tijd van de krimpende horizon van een cybertaal die oneindig veel minimalistischer is dan Hemingway ooit kon dromen. Wat dit betreft, spreekt het recente PISA-onderzoek onder vijftienjarigen in de OESO-landen boekdelen. In alle westerse landen daalt de leesvaardigheid gestaag, maar in Nederland daalt ze nog een stuk sneller: sinds 2003 tien keer zo snel als elders. Sinds 2006 is de leesvaardigheid op het vmbo zelfs met gemiddeld meer dan 20 punten achteruitgegaan, terwijl het aandeel laaggeletterden in Nederland tot 17,9 procent is gestegen.
En dit maakt Trumps vergelijking zo interessant. Wij hebben zelf een einde gemaakt aan geletterdheid en belezenheid als instrumenten van sociaal-culturele verheffing. En daarvoor gaan we een hoge prijs betalen. – bb