En dan rij ik mijn auto de parkeerplaats op achter het bureau Linnaeusstraat. Mijn werkplek. Het voelt vreemd, maar het is dan ook al vier maanden geleden dat ik hier voor het laatst de deur uitstapte. Ik heb een afgebrand gevoel, zei ik tegen de dokter en hij knikte. Dat klopt, zei hij, je hebt een burn out, voorlopig draai jij geen diensten meer.
Er is een parkeervak vrij. Hoewel al deze plekken alleen bestemd zijn voor dienstvoertuigen, stuur ik mijn auto het lege vak in. Na zo’n lange afwezigheid wil ik alleen heel even mijn gezicht laten zien. Ik kan maar kort blijven, want mijn vrouw heb ik net achtergelaten in het Antonie van Leeuwenhoekziekenhuis, liggend aan een infuus. Over een uur is de behandeling klaar en kan ik haar weer meenemen naar huis.
Bij de achteringang van het bureau staan twee geüniformeerde collega’s. Een van hen is op de hoogte van mijn situatie. Ze vraagt direct: ‘Hoe gaat het nou, Jack?’ Nadat ik haar een update heb gegeven, loop ik het bureau binnen. In de gang lijkt het alsof er niets veranderd is. De ME-schilden hangen onveranderd aan de muur en de prullenbakken puilen nog steeds uit. Ik kom nog een handjevol geüniformeerde collega’s tegen. Ze kijken mij tijdens het passeren aan, een enkeling knikt vaag, maar niemand die mij groet, alsof ik nooit ben weggeweest. Als ik de agentenwacht inwandel, staat daar een grote groep agenten met de jassen aan, klaar om aan een actie te beginnen. Van deze groep is er één collega die op mij reageert. De rest kijkt niet op of om als ik hen begroet. In de wijkagentenkamer is niemand van mijn naaste collega’s. Ze zijn op straat of hebben een vrije dag. Er zit wel iemand die veel samenwerkt met de wijkagenten. Wij kennen elkaar goed. Als ik de ruimte binnenloop, kijkt hij even op van zijn computerscherm, zegt ‘hoi’ en typt dan weer verder. Dat was het dan. Welkom thuis.
Zo’n koude kermis is niet leuk, maar ik geloof niet dat het persoonlijk bedoeld is. De sfeer binnen de Nationale Politie is momenteel verre van optimaal. De reorganisatie ligt nog altijd als een verstikkende deken over politieland. Tel daarbij de misstanden bij de Ondernemingsraad die zich te buiten ging aan champagnefeestjes en exorbitante declaraties, de buitensporige vergoedingen aan uitgerangeerde topambtenaren binnen de politie, het gebrek aan toekomstperspectief, onophoudelijke kritiek uit de samenleving, de agressie op straat, intern grensoverschrijdend gedrag en ga zo maar door. Niet voor niets is het ziekteverzuim binnen de politie bijna tweemaal zo hoog als het landelijk gemiddelde.
Onlangs werden de resultaten gepresenteerd van een grootschalig ‘tevredenheidsonderzoek’ binnen de Nationale Politie, uitgevoerd door Schouten & Nelissen ( ‘global player in soft skills development’, u weet wel). De uitkomst was glashelder. Ongeveer de helft van de Nederlandse agenten heeft structureel last van stress. Een deel daarvan komt door het geweld van burgers, maar een deel komt ook door ‘interne’ factoren. Binnen de politie wordt gepest, gediscrimineerd, geïntimideerd, er zijn nauwelijks carrièreperspectieven en de landelijke standaardisatie werkt verlammend. Veel agenten zijn onzeker, voelen zich onveilig, er ontstaan subcultuurtjes en er worden mensen buitengesloten. Van de saamhorigheid, familiesfeer en groepsdynamiek die de politieorganisatie enkele jaren geleden nog typeerde, is geen sprake meer.