’s Ochtends in Brixen, Zuid-Tirol, de bergen omslingerd met bewolking, wat besneeuwde bergtopjes, bij toeval loop ik naar de accademia card. Nicolai Cusani, een jarenzeventiggebouw. De vijftiende-eeuwse Nicolaus Cusanus is de schrijver van Over de wetende onwetendheid, eind 2023 in vertaling verschenen bij de mooie uitgeverij Damon. Complex en intrigerend. Zo stelt Cusanus dat het goddelijke in zowel het kleinste als het grootste te vinden is, waardoor die elkaar dus raken, versmelten. Acht jaar was hij bisschop in dit stadje, nu zoals bekend tweetalig, Duits en Italiaans, misschien de reden waarom ik zo vaak naar dit gebied ging toen ik in Italië woonachtig was. Het tussengebied, ergens moest iets elkaar raken. In Merano hoop ik te sterven.
Bij de receptie zit een meisje met een grote zwarte bril, lang zwart haar en een paarse trui. Ik vraag haar naar Cusanus, of er nog voetsporen zijn. Ze lijkt niet te weten over wie ik het heb. Een ander meisje met lang rood haar, groene wollen trui en een zwarte skinny jeans dat staat te kopiëren, begint besmuikt te lachen. Nu ben ik gewend de lachlust en hoon op te wekken, dit komt toch als een verrassing in de Cusanus-academie. Ze weten het niet en dan duikt er een jongen met een blond knotje, baardje en grijze trui op vanachter een bureau, hij is licht gezet. ‘Je zou onze cheffin moeten vragen, die is er over een kwartier,’ zegt hij, ‘misschien is de kapel interessant?’ ‘Hoe oud is die?’ wil ik weten. De zwartharige begint radeloos om zich heen te kijken, wederom besmuikt gelach van haar collega, ze is niet onaantrekkelijk. ‘Uit welke eeuw?’ voeg ik eraan toe. ‘Ik weet het niet, wat nieuwer misschien?’ zegt de zwartharige. ‘Nee, joh,’ antwoordt die jongen gedecideerd, ‘het is verbouwd, die kapel is ouder.’ Een cultuurschat? ‘Je kunt je bagage beneden laten,’ zegt de zwartharige. Met de rolkoffer in mijn handen schat ik de kapel, die je ook in het Ruhrgebied zou kunnen aantreffen, uit 1982.
Wachtend op de cheffin zie ik een poster waarop staat dat er die maand een congres over Cusanus is. Er kan wederom worden geconcludeerd dat er in deze wereld een samenzwering gaande is van de onwetenden tegen de wetenden, te weten de wetende onwetenden. Een demonstratie waardig, gebruik mij maar als poster boy. De cheffin, krullend langer donker haar en een niet al te kleurige blouse met bloemmotieven, meldt zich en legt me uit dat de academie voor volwassenenonderwijs is, dat zich tot doel stelt om de verschillende achtergronden te doen samenvallen, geheel in geest van de naamgever, zijn coincidentia oppositorum. ‘Belangrijk,’ verklaart ze, ‘vooral in de wereld waarin we nu leven.’ Cusanus, hoewel overtuigd christen, zette zich in voor de eenheid van de religies, dus ook de islam: verschillende riten slechts, dezelfde godsdienst. Ze is wat kortaf maar regelt een afspraak voor me later in de week met Erika Kustatscher, archivaris op de Hofburg, het bisschoppelijke paleis waar Cusanus heeft gewoond. Benieuwd wat er te weten valt.
Deze maand: een poëzienummer in het kader van de Week van de Poëzie. Lijfelijkheid als thema? Lekker dichtbij, net zoals in de Boekenweek: je moerstaal. Va bene. Thema’s van volgend jaar: respectievelijk de poederdoos en de hobby’s van jou en je buurman. Op de site: BB over de universiteit in tijden van populisme. Wanneer heft onwetendheid zichzelf op? Ach, wij weten: elkaar groeten is al heel wat – JvdS