In memoriam Max Niematz (1942-2024) – In Rue Charles-Baudelaire een aanplakbiljet: ‘Remplazar el capitalismo por una buena siesta’ (Vervang het kapitalisme door een goede siësta). Daarna doemt al snel het ministerie van Economische Zaken in op, het décor van Vernietigen (2022), de meest recente roman van Houellebecq. Over de relatie van de hoofdpersoon: ‘Ze hadden een soort genormaliseerde wanhoop bereikt.’ De status quo van het merendeel van de stellen; je gaat niet meer naar huis, maar naar je woonadres, zoals Houellebecq schrijft over de hoofdpersoon. Hoe deze crisis te verklaren? Kapitalisme? Een relatie als iets om te gebruiken – tot ze is uitgeput.
Aan de overkant van het water de moloch van de Bibliothèque nationale. In 2007 was er een tentoonstelling van L’enfer (De hel), de verboden afdeling met veelal pornografische boeken. In de rij raakte ik in gesprek met een aantrekkelijke moslima, ze had haar broertje bij zich, maar zij bleek in de rij voor de studiezalen te staan. Zij vond het amusant, bij mij de schaamte: het ontmaskerde roofdier. Afspreken lukte niet, we hebben nog wat enthousiaste mailtjes uitgewisseld, maar toen een nieuw bezoek aan Parijs in het vizier kwam, deed ze er het zwijgen toe.
In Een paar maanden van mijn leven (2023), over twee publieksschandalen in relatief korte tijd (samengevat: islam en pornografie, het laatste ook breed uitgemeten in de Nederlandse pers vanwege betrokkenheid van het Nederlandse kunstenaarscollectief KIRAC) schrijft Houellebecq dat hij ‘qua domheid nagenoeg de perfectie had bereikt’. Très sympa. Ook maakt hij melding van avances die hij niet durfde te maken waarover hij De blauwtjes die ik niet heb durven lopen zou kunnen schrijven: ‘Laten we zeggen dat ik de titel reserveer.’ Ook al nemen dit soort opmerkingen je voor hem in, als denker is hij toch echt schromelijk overschat; en wat te denken van een opmerking als ‘ik bleef een fout zien in de onvoorwaardelijke opvang van migranten’? Al met al een middelmatig, zeurderig boekje ware het niet dat hij onder andere schrijft: ‘Alles in het dagelijks leven leidt ons zo af, alles is er zo saai, zo technisch en zo plat.’ In Vernietigen was al te lezen: ‘Je kunt je nooit voorstellen hoe weinig het leven van de mensen doorgaans inhoudt.’
In Parc de Bercy, ook décor van Vernietigen, stopt het met regenen. De roman begint formidabel maar verzandt – ook hier de grijze middelmaat. Als Houellebecq schrijft over de ‘haast fascistisch normatieve sfeer die het dagelijks leven gaandeweg tot in de kleinste uithoekjes had besmet’, denken we onwillekeurig aan Hollands Maandblad; als er íéts is waartegen het zich de afgelopen 65 jaar – ja, we vieren nog steeds goedgehumeurd door – heeft verzet, dan is het dit. Neem Wim Brands, die in ‘Hof van Eden’ (2014-2) dicht over een ‘meisje dat tegen middernacht vrolijk / de avondwinkel verlaat met impulsief gekocht vlees / en een taxi neemt naar de dierentuin / omdat ze sinds kort een geheime toegang kent / en de leeuw zoekt die aaibaar is.’ Het paradijs is verloren, maar er bestaat de troost van ons toegeworpen, beeldrijke zinnen.
Deze maand: HM achter de schermen – where the magic happens. Meer Zauber: De Toverberg 100 jaar! Joseph Roth 130! En ruimschoots hedendaagse poëzie, vooruitblikkend op de Nacht van de Poëzie (ILFU). Het spook van de relatie waart door dit nummer; het einde van de zomer. Wetende dat het paradijs altijd verloren blijft, blijven we steeds op zoek; met de taxi naar de dierentuin; wie weet welke vruchten, verboden of niet, ons en passant zullen toevallen. – JvdS