Skip to Content

Hollands Maandblad beurzen 2015/2016

Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs; categorie proza
Erik Wietse Rietkerk
Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs; categorie proza
Daniëlle van Versendaal
Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs; categorie proza
Pieter Kranenborg
[Klik op naam winnaar voor juryrapport]

De winnaars van de Hollands Maandblad Beurzen worden jaarlijks op voordracht van de redactieraad van Hollands Maandblad, na consultatie van de redacteur, aangewezen door het bestuur van de Stichting Hollands Maandblad. De Hollands Maandblad Beurzen zijn tussen 2003 en 2009 mogelijk gemaakt door het Dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds en worden vanaf 2009 mogelijk gemaakt door de Stichting Hollands Maandblad en uitgeverij Podium.

De Hollands Maandblad Beurzen worden uitgereikt aan jonge, eeuwig jonge dan wel debuterende auteurs die de afgelopen jaargang in Hollands Maandblad hebben gepubliceerd en de bijzondere aandacht van de redactieraad hebben getrokken met hun werk. De Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurzen (€ 1000) betreffen de categorieën poëzie, proza, essayistiek, alsook combinaties daarvan.

Het doel van de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurzen is om het schrijverschap van de laureaten te stimuleren, en om bij te dragen aan een duurzame literaire band tussen hen en Hollands Maandblad.

Eerdere winnaars

Erik Wietse Rietkerk (1985) werd bekroond met de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs in de categorie proza. Hij is behalve schrijver van verhalen ook hovenier en verhuizer. Hij lijkt derhalve in niets op de bleke, aan vitaminegebrek lijdende literati die de letterkunde zo’n slechte naam geven. Bovendien is het zeldzaam dat een jong auteur in één jaargang Hollands Maandblad zulke diverse genres blijkt te beheersen als een magisch-realistisch jeugdverhaal, een wijsgerige vertelling over een zelfgekozen ondergang en een absurdistische misdaadstory à la Quentin Tarantino. Deze laureaat ziet het schrijven dan ook duidelijk als een ambacht dat men beoefend tot men alle uithoeken van het metier heeft verkend. Alleen al daarom menen wij dat hij nimmer uitgeschreven zal raken.

Ter illustratie volstaat wellicht een dialoog uit het absurdistische misdaadverhaal. Het gesprek gaat tussen de uitbater van een mobiel crematorium en de weduwnaar die zijn vrouw in rook ziet opgaan.

‘Cor?’ roept hij.

‘Ja?’

‘Hoe lang waren jullie samen?’

‘Zesendertig jaar, vier maanden en twee dagen.’

‘Toe maar,’ antwoordt Denny, ‘hoe heb je haar leren kennen?’

‘Op de kermis. Ze ramde de hele tijd haar botsauto tegen de mijne.’

‘Zo, dat is nog eens een begin,’ grinnikt Denny en houdt het pakje Camel voor Cor omhoog.

‘Tja, het begint niet altijd romantisch,’ antwoordt Cor, ‘ik weet het nog zo goed. Dat gestoorde mens bleef me maar opzoeken. Ik heb ’r niet één keer geraakt, ze beukte de hele tijd op mijn zijkant in.’

‘Het klinkt anders prachtig, hoor.’

‘Ach ja, schei uit. Ik was meteen stapel op die gretige oogjes. Ik stuurde mijn botsauto zo dat ze me makkelijk kon raken, maar dat heb ik ’r nooit verteld.’

‘Sommige dingen moet je ook voor jezelf houden.’

Het is evident dat hier iemand schrijft die gevoel heeft voor de fundamentele ondoorgrondelijkheid der dingen. Vol verwachtingen over de letterkundige toekomst van deze laureaat kent de jury de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs in de categorie proza toe aan Erik Wietse Rietkerk.

Daniëlle van Versendaal (1985) werd bekroond met de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs in de categorie proza. Voordat zij in 2015 literair debuteerde met twee verhalen in Hollands Maandblad, deed deze neurowetenschapster trouwens al van zich spreken als promovenda aan het Nederlands Herseninstituut, waarna zij als postdoctoral fellow aan het Gordon Fishell Lab van het Neuroscience Institute te New York studie maakte van de primaire somatosensitieve cortex. Of zoiets.

Dat neemt niet weg dat haar twee verhalen wat betreft onderwerp en perspectief zeer oorspronkelijk waren. Het debuutverhaal betrof de confrontatie van een neurotische afstammeling van Siciliaanse immigranten met de art scene in New York, die de doeken uit de nalatenschap van zijn vader herkent als kostbare surrealistische meesterwerken. Het tweede verhaal handelde over een mislukte journalist die heil vindt in de therapeutische gaven van de hondenfluisteraar Cesar Millan, bekend van televisie en celebrityshows. In beide verhalen wordt het bestaan ontrafeld als een doolhof waarin de enige uitgang richting labyrint voert. Neem deze passage over de man die voor het eerst de schilderijen van zijn vader in het Museum of Modern Art ziet hangen.

‘Ik dacht altijd dat het groene rozen waren, maar nu krijg ik sterk het vermoeden dat ik naar artisjokken sta te kijken. De wereld van de kunstenaars is wonderlijk, ik vraag me af of ze allemaal drugs gebruiken, of stuk voor stuk gek zijn. Maar het kan ook best een combinatie van beide zijn. Hoe kon ik in godsnaam weten dat de schilderijen op zolder de eerste van hun soort waren geweest, en uiterst kostbaar zijn? Ik weet nauwelijks iets over de geschiedenis van mijn familie, of wat die artisjokken ermee te maken hebben. Hoe langer ik in deze witte ruimte sta te midden van die mensen die hun wijnglazen vasthouden of het brandende kaarsen zijn, en hoe langer ik naar die dingen aan de muur kijk, des te minder ik ervan begrijp.’

Opdat zij onze literaire neuronen zal blijven activeren kent de jury de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs in de categorie proza toe aan Daniëlle van Versendaal.

Pieter Kranenborg (1994) werd bekroond met de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs in de categorie proza. Hij is een opmerkelijk geval. Niet slechts omdat hij welhaast aanstootgevend jong is, maar vooral omdat hij op zijn afgunst opwekkende leeftijd zo verbluffend volwassen weet te schrijven. In zijn twee verhalen in jaargang 2015 van Hollands Maandblad toonde hij een beheersing van toon en timbre waar menig gerijpte auteur decennia ploeteren voor nodig heeft. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat deze jonge laureaat een half jaar in Japan woonde, maar misschien ook met het feit dat hij naast geograaf aan de Universiteit van Amsterdam keukenhulp is in wijnbar Boelen & Boelen. In elk geval handelde zijn debuutverhaal over de vervlogen herinnering aan een al dan niet reëel bestaande sneeuwbui in Japan en zijn tweede over de tragische leegte van een feestweekend van Engelse jongeren in Amsterdam. Voor de lezer opende zich hier een spectrum dat loopt van het zen-boeddhistische inzicht dat het niets de essentie is van het bestaan tot de moderne opvatting dat het bestaan de uitdrukking is van het niets. Nog even het zinsbegoochelende begin van zijn debuut:

‘Wanneer had het ook alweer gesneeuwd?

Ik belde Morritz. Hij herinnerde zich überhaupt niet dat het ooit gesneeuwd had.

Ik wel. Ik wist zeker dat het gesneeuwd had, maar niet meer wanneer en hoe veel. In mijn gedachten zag ik geen beeld van dwarrelende vlokken, maar eerder een lege lijst, waarvan ik honderd procent zeker wist dat die gemaakt was voor een beeld van sneeuw in de straten van Kawagoe. Sterker nog, ik wist dat er op de dag dat het sneeuwde iets belangrijks was gebeurd. Maar wat ook weer?

Ik zei tegen Morritz dat ik het zeker wist.

Hoe kom je hier opeens bij? vroeg hij.’

De jury hoeft over de veelbelovendheid van deze laureaat niet uit te weiden: vervuld van buitengewoon opgewekte verwachtingen kent zij de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs in de categorie proza toe aan Pieter Kranenborg.