*
En dan gebeurt het.
Ik pak alles in en schenk het weg.
Ik acht mij bevoegd om dit te doen.
Ik houd weinig voor mezelf,
enkel wat ik aan mijn lichaam kan dragen.
Ik zal niet rusten.
Ik zal lopen.
Ik zal in beweging
blijven.
Ik zal de wereld uitputten.
Ik zal niet rusten.
Ik zal niet stoppen,
ik zal de wereld een nederlaag
toebrengen.
Misschien zal hij later, eens –
Pas
als ik zijn sterven toesta.
Pas als ik toesta dat hij gestorven
is.
*
1
De schaduw van de doden was nog op de muren
van de stad geprent toen de lichamen al waren gevallen.
Mijn moeder hield haar gezicht
in de zon en dronk haar in, vol aandacht.
Alsof ze luisterde naar het licht.
2
Ze las. Sproeide water op haar hals en polsen met een plantenspuit.
Huid registreerde hitte, hand
reguleerde het kleinst mogelijke klimaat.
*
Linnen band recht. Vanbinnen schoon.
Buitenkant boekblok iets gevlekt.
Stofomslag licht gesleten, rug verkleurd.
Voor iedereen heeft de dood een blik.*
* De laatste regel is ontleend aan ‘De dood zal komen en jouw ogen hebben’ van Cesare Pavese.