Skip to Content

Gedichten

Hazina Oussoren


Mijn neef Willem

vroeger gingen we samen varen op de Kleine Poel

dronken stiekem bier

en speelden spellen waarvan we de regels zelf bepaalden

helaas zie ik hem

niet vaak meer

hij is zeevaarder

ik lees zeemansverhalen

hij tekent kaarten met lijnen en kaders

ik leg kaarten met plaatjes van pentakels en magiërs

hij kan hijsen en hozen en zeilen en drinken en sterke verhalen vertellen

ik heb tatoeages en gouden oorbellen

hij leeft tussen de golven

en ik: woorden

als Willem weer aan wal is

letten we niet op onze verschillen

dan vallen we samen

in dobbelstenen

met ongelijke vlakken

en whisky

*

De Vrijbuiter

de boot fluistert vloeiend door de golven

voegt zich naar elk roerverzoek

lijkt zich te verzoenen met ons plan

maar gisternacht nog brak ze los

bijna ontsnapt

de nieuwe stuurman

draagt een broek met strepen, verticaal

en op de knieën en het zitvlak

zijn extra stukken stof genaaid

met gekleurde patronen

de maat hijst de fok

met een lach

ze heeft wel met koudere winden gezeild

dan die op het Grevelingenmeer

Spitsbergen, bijvoorbeeld

stuurman en maat

kennen hier alle routes en gevaren

ze lachen en zingen

bij wijze van vermaak

maar ik ben onbekend met de zoute golven

de aalscholvers, de schuimkoppen

het gefluister van de Vrijbuiter

ze zegt: slaap zacht, straks

ze letten te goed op

geen poging van mij

vannacht

*

Op de rotsen

alleen de wind

de rotsen

sommigen rollend, brekend

uiteenspattend op harde kolossen

het zachte binnenste ontblotend

als krabben

maar in deze verlatenheid

geen gepantserde fossielen

om me aan mijn eigen zachtheid

te herinneren met hun scharen

ik ben het die mezelf moet knijpen