Het was een rumoerige avond geweest, die 4de december 2003 in het Amsterdamse podium voor het vrije woord De Balie. Veel hitte, weinig licht. Wat een intellectueel debat had moeten worden over het werk van de pas overleden Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper en maatschappijcriticus Edward Saïd, was ontaard in een bitse confrontatie tussen het publiek en het discussiepanel enerzijds en de voorzitter anderzijds. Of hij nu ‘te dichtbij de bar had gestaan’, zoals panellid Bart Jan Spruyt van de conservatieve Burke-stichting opperde, of gewoon ‘iedereen afkapte’ onder het motte ‘te intellectueel’, zoals panellid Michiel Leezenberg meende – een puinhoop werd het.
Toen de voorzitter afhamerde, en het rumoer in de zaal aanzwol, sprong een boze bezoeker naar voren. Hij draaide zich om naar het publiek, spreidde zijn armen uit en riep: ‘Wie zijn geld terug wil, volg mij!’ Onder het publiek dat zich daarna door de gang naar de bar perste, gonsde het ongenoegen over de wanvertoning van de voorzitter. Onbeschoft. Publikumsbeschimpfung.
Die voorzitter heette Anil Ramdas, toen nog directeur van het debatcentrum. Het incident was een akelig signaal van de afbladdering van deze eens bewonderde journalist, essayist en programmamaker.
Trouw zag er zelfs nieuws in: ‘Tumult rondom debat over Edward Saïd’, kopte de krant, bijna een week na ‘het rampzalig verlopen debat’. Een verslaggever had een litanie van klachten over de voorzitter bij elkaar gebeld. Drie dagen later brandde in dezelfde krant het katern Letter & Geest, destijds onder leiding van bedenker Jaffé Vink (later oprichter van het neoconservatieve blad Opinio), Ramdas paginagroot af als een poseur en kletsmajoor.
De zaak was duidelijk: de ‘modelallochtoon’ Ramdas, die in de jaren tachtig een bliksemcarrière had gemaakt na zijn optreden als jonge schrijver in VPRO’s Zomergasten, was door het ijs gezakt, had afgedaan – en kon worden afgedankt. Sterker: in anti-multiculturele kring kon er nu wraak op hem worden genomen, in elk geval op zijn bewonderde status of op zijn succes.
De neergang van Ramdas leek ook onstuitbaar. Na twee jaar werd hij onder druk van de aanzwellende kritiek op zijn functioneren door zijn naaste medewerkers en vrienden gedwongen te vertrekken bij De Balie. Hij reisde naar Suriname, hetgeen niet resulteerde in het beoogde proefschrift, maar na een lange incubatie wel in een van zijn beste boeken, Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle (2009). Terug in Nederland begon hij, na een zware periode waarin hij kampte met ziekte en de drank uiteindelijk afzwoer, bij nrc Handelsblad als ‘reizend commentator’ en keerde hij terug op televisie met het (ondergewaardeerde) multiculturele discussieprogramma Z.O.Z. van Migranten Televisie Nederland, bij zijn vertrouwde VPRO. Maar de glans was verdwenen.