Missa brevis
voor Zachar Pavlovitsj
ik heb een man gekend die aan zijn voeten voelde waar water was
ook precies hoe diep gegraven moest tot het over de akkervloeren
klotste, zijn leven is altijd weelderig geweest, ik ken vlinders
met valse ogen die blikken stelen sneller vliegen dan paarden
kunnen draven en ken je dravik? Zachte dravik dat opvalt juist
door dat niet te doen tot het zich in de bloei met het miniemste geel
toont en eens gezien je daar nooit meer blind voor kunt zijn
ik ben een kind op de kermis tot die verder trekt, in de tuin nog iets
probeer van vogelgeluiden op te vangen tot ik niets meer hoor
het huis als een uitsluiphuid achterlaat, drinkt een ander uit het servies
zit waar wij zaten, de waarzegster naast de draaimolen in haar Credo zag
hoe manhaftig ik zou worden, een zwaard heb ik nooit aangeraakt en
mocht ik overtuigen – of dat een zegen zou zijn
*
De oude machinist
zijn nagels zien al jaren niet meer wit, zijn huid ruikt
naar kolen en stoom en na de tijdverdrijfklusjes
kijkt hij televisie, ziet hoe het lichaam van Jezus wordt uitgeperst
men schenkt het als wijn en noemt het bloed, wijst vervolgens
als één enkel dier de armen omhoog naar De Man en
voor het eeuwige leven, mocht het zijn wat men wil en denkt
mijmerde hij, dat voor altijd een spoor magnifiek, aan één stuk door
en maar door en maar door, nergens een stootblok of een semafoor
met de boodschap; begin hier maar vast met remmen
wat moet je dan met wijn en mooie kleren, ijzer moet je gieten
wielen moet je hebben, hoe blijf je anders rollen
als iets uiteindelijk ook echt als oneindig aan het licht komt
*
Wie ben je
ik ben gaan twijfelen, zei hij, over wat ik heb gedaan
met hetgeen ik heb gedaan of nog ga doen met wat
ik nog wil doen anders dan voor mijn eigen behoud
hij had iets gelezen over de stelling dat muziek gaat
over het verglijden van tijd en poëzie daar nou juist
een protest tegen zou zijn; tegen de eindigheid
wat zo niet voelde al maakte hij graag uurwerken
open om te kijken wat in die kosmos zoal liep
en draaide, niet om ze stil te zetten, maar nou juist
om te zien hoe secuur de tijd in die ingewanden geslepen
en wat er nog viel te leren; dat wat je nog niet weet zich daar
ergens in verschuilt net als dat je einde zich daar ook verbergt
dichterbij zul je niet komen tot het zover is, ik had gehoopt
zei hij dat ik uit de oude meubelen geen huizen maar juist boten
had gebouwd, boten waar je op kunt wonen, niet vast aan trossen
maar juist los in de stroom tot je ergens op een moment
in een dode arm stilvalt en dat zulks prima is maar misschien
heb ik mij vergist en ken ik mijzelf niet