Skip to Content

Deze maand

Charlotte Goulmy

‘Hoe langer het voorbij is des te leuker lijkt het leven dat ik had.’ Meer dan dertig jaar geleden overleed schrijfster-columniste Renate Rubinstein in de verwachting dat, op een goeie dag, een biografie van dat ‘leuke leven’ zou verschijnen. Haar opmerking klinkt welhaast als een aanmoediging. Dat is niet onbegrijpelijk… welke waaghals zou dat herculische project op zich willen nemen? Misschien is een doodgewoon mensenleven in West-Europa ten tijde van de twintigste eeuw, met onder meer twee wereldoorlogen, een Holocaust en turbulente decennia van sociale ommezwaaien en ontwrichtingen, al stof voor een metertje memoires. Voor een sprankelend half-Joods meisje dat haar vader verloor aan de concentratiekampen, dat de Duitse bezetting en de Hongerwinter overleefde en zich later ontpopte tot de meest gelezen columniste van Nederland (benevens bestsellerauteur), dat polemieken uitvocht zonder tal en zich mengde in de meest uiteenlopende publieke discussies en affaires, mag een biograaf dus wel de tijd nemen. (Maar ruwweg drie decennia had zelfs Mandela wat overdreven gevonden.)

In 1992 begon Ileen Montijn aan Rubinsteins biografie, vol goede moed, maar zonder medewerking van de familie-Rubinstein, wat op en duur het project de das omdeed. Paul Damen publiceerde in 1993 een minibiografie. Weer een jaar later begon Hans Goedkoop aan een biografie, dit keer met medewerking van erven en uitgeverij. En toch verschijnt er de komende jaren geen volwaardige biografie, naar het zich laat aanzien.

Nu, in 2022, krijgt u vier biografische essays over Renate Rubinstein toegezonden met uw favoriete tijdschrift. Is dit boekwerk dan wel te bestempelen als een volwaardige biografie, waarmee die ‘goeie dag’ voor Rubinstein is aangebroken? Nee. Hoe moet u het dan bezien? Als een geschenk van een dankbaar Hollands Maandblad aan haar lezers, die in weerwil van moderniteiten en trends zich hun maandelijkse portie niet-rendabele, avantgardistische literatuur niet laten ontzeggen? Als een heropleving van de fameuze Hollands Maandblad-reeks, waarin werk verscheen van onder anderen Jan Pen en Leo Vroman? Of eerder als een aanzet tot een opzet van een biografie, op basis van een incomplete verzameling egodocumenten, geschreven door een docente Frans die op Rubinstein haar leven en werk zou willen promoveren? U bent niet van gisteren, u raadt het al: dit boek moet u beschouwen als al die zaken.

Bovenal is dit boekwerk een ‘opfriscursus’, een poging om Rubinsteins stilistische brille (‘Vrienden meubileren het landschap’), haar boerenwijsheden (‘Waar verbluftheid was zal wijsheid komen’), genadeloze zelfspot (‘Mijn sterkste punt is logisch nadenken, achteraf’) en treffende inzichten (‘Aan de kwaliteit van de pers kun je de mate van democratie afmeten’) te bevrijden van een decenniadikke stoflaag, met als als climax uw hartenkreet: verrek, ik mis haar!