Skip to Content

Gedichten

Herman Leenders


de tuin en de dood

de fruitbomen dachten dat hun planter dood was

en zetten het op een groeien

net als de haag die in zijn gezichtsveld stond

daar hadden ze naar uitgekeken

kruid woekerde tussen de tegels

bramen belemmerden de toegang naar zijn Hof van Eden

het gras stond kniehoog te dansen en te bloeien

hij keerde net op tijd terug uit Ispahaan

getaand en met een baard gebleekt door de zon

hij zaagde snoeide maaide en brandde

om orde en tucht te herstellen

hij had de macht en de instrumenten

tot zijn ladder in een mollengang schoot

*

adaptatie

je moet het volledige leven omarmen

dioxines in moedermelk en zwarte walmen

de onkruidverdelgers en de kankers van vriend en vijand

het geruis op de horizon en het trillen van de glazen

het zwerfvuil tussen de hyacinten

en de plastic lompen in de prikkeldraad

de stormen en de hittegolven

de overstromingen en de bosbranden

de hoofse liefde zowel als de sekswerker

de stent en de coloscopie

de eindeloze opsomming en het mes van de acribie

de hongersnood en de orgie

je moet de armen maar wat rekken

en scheuren je mond

palen zijn even goed als takken om te landen

tussen ijzer- en betonweg

in een poel van roest en lisdodde

onder zoete wolken

staat een blauwe reiger

hij past zich aan

waarom jij dan niet

*

stand van zaken

I

je bent nog jong zegt mijn moeder al mijn leven lang

en ze heeft gelijk ik kan nog rennen springen klaarkomen

geniet ervan zegt zij alsof ik met vakantie ben in het zuiden

en ik straks terugkeren moet naar het niets en de kou

ik plantte geluk voort en verdriet

de troeven en de gebreken van karakter en opvoeding

de soort is verzekerd de bibliotheek tot de nok gevuld

zalig het vergeten het fotoalbum zonder stamboom

II

al verbleven we in hetzelfde hotel sliepen we in hetzelfde bed

we zagen een andere stad vies volgens de een bruisend volgens de ander

net als de seks: stilte is de beste samenvatting

wie zwijgt las hetzelfde boek zag dezelfde film

ik mis niet alleen haar maar ook

het beeld dat ik heb gebeiteld en de sokkel

ik ben niet voller dan ooit

maar leger dan toen alles begon

na al je vergeefse pogen eindelijk onder ogen zien

dat je een lekkend vat bent

en er geen luiers bestaan

tegen de incontinentie van de tijd