Of het nu lag aan de naderende kerstdagen, de opdoemende jaarwende of de in nationale saamhorigheid beleefde code rood bij de eerste sneeuwbui van het jaar, feit blijft dat deze maand het leven schonk aan een duizendkoppig monster van onoplosbare vraagstukken en tot gepieker stemmende paradoxen. Wie zijn klassieken kent, is geneigd om het gevecht met zo’n monster aan te gaan, maar dat leidt doorgaans slechts tot een vervroegde kennismaking met de goden, die dan teleurstellend menselijk, al te menselijk blijken, en ons alras vervelen met hun eeuwig gekrakeel. Wie daarentegen zijn klassieken heeft begrepen, weet dat duizend koppen dikwijls slechts ruimte bieden aan één gedachte, en dat was nu ook het geval. Hoezeer de complexiteit ervan ook aandacht verdient, in het licht van zwavelstokjes bleek het probleem dat deze maand duizendvoudig galmde over de Lage Landen alleszins enkelvoudig. Het laat zich aldus samenvatten: is de geest van deze tijd infantiel?
Deze vraag rees niet slechts bij de opwinding in de media over de eerste sneeuwbui en de laatste Zwarte Piet van het jaar (die heel wat meer aandacht kregen dan pakweg de oorlog in Jemen), maar evenzeer tijdens de beschouwingen in de Tweede Kamer over de Onderwijsbegroting. Bij deze parlementaire hoogtijdag werd door Groen Links voorgesteld om het onderscheid tussen hoogopgeleid en laagopgeleid officieel te vervangen door ‘praktisch opgeleid’ en ‘theoretisch opgeleid’. Dan zou het waardeoordeel in de woorden ‘hoog’ en laag’ worden vermeden. Het infantiele aspect was niet dat minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven dit een eminent idee vond en nu voornemens is te bezien of het taalgebruik in beleidsstukken kan worden aangepast, neen, het oprecht kinderlijke was dat geen enkele afgevaardigde blijkbaar begreep dat het onderscheid tussen hoogopgeleid en laagopgeleid in Nederland reeds lang aan het wegkwijnen is. En dan bedoel ik niet in financiële zin, want die kloof wordt almaar breder, zo slim zijn de hoger opgeleiden nog wel, maar ik bedoel in inhoudelijke zin. Deze maand bleek immers dat er geen land ter wereld is waar het verschil tussen de beste lezers en de zwakste lezers zo klein is als in Nederland. Dat komt deels omdat onze zwakste lezers best aardig presteren, maar vooral omdat onze beste lezers zo slecht presteren. Slechts acht procent van de leerlingen uit groep zes van de basisschool haalt een geavanceerd leesniveau, een percentage dat in liefst 27 ons omringende landen een stuk hoger is.
Het zou derhalve naïef zijn om te menen dat het toeval is dat juist in Nederland de inburgeringstrajecten voor nieuwkomers op het gebied van taalverwerving en leesvaardigheid op zo’n debacle zijn uitgelopen, en dat juist Nederlandse jongeren de meeste tijd besteden aan hun mobiele telefoons, dezelfde mobiele telefoons die nu in Frankrijk zijn verboden op scholen. Wij leven in een land waar geletterdheid aan het verdwijnen is en intellectualiteit stilletjes plaatsmaakt voor infantiliteit. Het is kinderlijk om te geloven in een tijdgeest, maar wie niet meer in staat is de tekenen des tijds te lezen, is gedoemd eeuwig te verdrinken in gebrabbel. De goden noemen die straf voor de stervelingen talkshows; wij hebben er geen woorden voor, want wij zijn schoolgegaan. – BB