Ingmar Heytze
voor Wisława Szymborska
Dames en heren, leden van de jury,
Pardon, ik heb mij onbehoorlijk voorbereid.
Excuses heb ik niet. Het verzinnen van een min of meer
geloofwaardige verklaring had meer tijd gekost
dan de nagelaten preparatie.
Zo lossen alle onvermogens als vanzelf in elkaar op.
Dit kan ik u wel vertellen: sinds kort geef ik de dagen dierennamen.
Eergisteren, bijvoorbeeld, was heel duidelijk een zilvervis,
vol gaten en gekronkel, vertwijfeld gedoe met boeken
in de vriezer, lokvergif in scheuren en gaten.
Begin deze week had ik een wolfdag, weet ik zeker, veel
loefgierig lopen en geluiden maken die geen mens kan duiden,
laat staan ik zelf, waarna mijn lichaam wilde slapen maar
mijn geest bleef waken. Zo noteerde ik een uilennacht.
Vandaag is meer een jakhalsdag. Die ken ik goed,
ze zijn er vaak. Ik stond op, te kort geslapen,
ledematen uit proportie, moe van eigen snedigheid,
de rug hoog als een boze kat, vast van plan
om iets of iemand te bejagen, kaal te knagen.
Ik heb veel jakhalsdagen.