Skip to Content

Divers vertrouwen

Jack Druppers

Laat ik meteen zeggen dat ik een groot voorstander ben van meer diversiteit binnen het politieapparaat, net als de meeste van mijn collega’s. Ik denk dat diversiteit noodzakelijk en onontkoombaar is, maar om beleid op dit punt kans van slagen geven, moet men niet denken dat men de eigen wensdromen straffeloos kan verwarren met de werkelijkheid. Dit stuk gaat over diversiteit en hoofddoekjes bij de politie, maar dan bezien vanaf de werkvloer en niet vanuit een glansfolder.

Onlangs keek ik het diversiteitsbeleid in het gezicht, en het zag er niet vriendelijk uit. Ik zag een vrouw met betraande ogen en een verhuisdoos in haar handen; ik hoorde een stalen deur van de personeelsingang met een doffe klap achter haar dichtslaan. Ze was mijn chef, mijn geliefde en veelgeprezen chef, maar nu beende ze zonder op of om te kijken naar de auto waarin haar echtgenoot zat te wachten. Een collega stond erbij en keek ernaar, letterlijk met open mond. Gisteren was ze nog onze op handen gedragen chef en nu vertrok ze, zwijgend en verdrietig, om niet meer terug te keren. Niemand wist wat hier aan de hand was. Alles verraadde een onvrijwillig scenario, alles verraadde iets dat zich ‘in goed overleg’ had voltrokken in het schemerduister van managementlagen.

De volgende dag volgde de mail van de plaatsvervangend districtchef. Daarin stond inderdaad dat onze cheffin ‘in goed overleg’ ervoor gekozen had om elders teamchef te worden. Bij ons op het bureau sloeg de bullshitmeter in het rood. Wij wisten dat we belogen werden. Dit was de plek waar ze bloed, zweet, tranen en jarenlange vriendschappen had liggen. Dit was de plek waar zij altijd voor iedereen tijd had gehad, altijd aan iedereen een luisterend oor had geboden. Dit was de plek waar zij het menselijk gezicht van ons bureau was geweest. De mail van de districtsleiding lokte een tsunami aan reacties uit van collega’s, vele verdrietig, sommige ronduit razend, in de trant van: ‘Jullie denken zeker dat we achterlijk zijn!’ Ook ik schreef een reactie. Een van verbazing en teleurstelling. Zij was voor mij, zoals voor velen, de beste chef die ik in vijfentwintig jaar voorbij had zien komen binnen de politie. Het personeel ging door het vuur voor haar. En nu was ze zomaar weg, het bureau in shock achterlatend.

De districtchef belde iedere respondent op om uitleg te geven. Deze plaatsvervanger heb ik hoog zitten. Hij maakt een aardige en integere indruk. Hij vertelde het plotselinge vertrek ook enorm te betreuren. Volgens hem was er geen sprake van ruzie. Het waren persoonlijke bezwaren die bij onze chef tot dit besluit hadden geleid, luidde zijn verklaring. Omwille van de privacy kon hij niet in details treden, maar hij bezwoer dat de leiding hierin geen dubbele agenda had, en ik geloofde hem.

Dat vertrouwen werd enkele dagen later aan het wankelen gebracht. Een goed ingelichte bron had een heel andere versie van het gebeuren. Eentje die haaks stond op het verhaal van de aardige plaatsvervanger; eentje die alles te maken had met het nieuwe diversiteitsbeleid bij de politie.