– i –
Je las ergens ‘Je kijkt in je hoofd’ en knikte
maar je denkt nu met welk oog
Je gelooft niet in een grotere macht
wel in het grote geheel – en een groots gebaar
Je hoorde iemand zeggen ‘Ik hou mijn adem
in tot het trillen begint’
Je weet niet anders dan dat je er altijd was
Je weet niet anders dan dat
Je stond op één been en stak je voet in een broekspijp
het trilde voor je ogen – het werd zwart
een ander zwart dan in slaap vallen
een ander zwart dan de nacht
Het is geen toeval dat er niets te begrijpen valt