Na 1917 was Oekraïne even vrij en zelfstandig, maar na dertien machtswisselingen in Kyiv werden de Russen weer de baas. Om het volk voor de communistische zaak te winnen werd een ‘wortelings’-politiek gevoerd: ruim baan voor Oekraïense taal en cultuur, in tijd gelijk opgaand met een geliberaliseerde Nieuwe Economische Politiek. Eind jaren twintig maakten de industrialisatie en collectivisatie van het Eerste Vijfjarenplan een hardhandig einde aan alles – in de ‘ontwortelings’-politiek sneuvelde driekwart van de Oekraïense dichters en schrijvers: de Terechtgestelde Renaissance, een term geënt op de gelijknamige anthologie van Joeri Lavrinenko uit 1959.
In deze serie werden telkens twee dichters uit 1917-1944 tegenover elkaar gezet: een gesneuvelde en een overlevende. In dit laatste deel echter twee moderne, levende dichters.
SERHI ZJADAN (STAROBILSK 1974)
Internationaal vermaard dichter (12 bundels), schrijver (7 romans), essayist, theatermaker en muzikant. Hij studeerde af op het werk van Michajl Semenko en de Futuristen van de jaren twintig. In 2008 stond de Russische vertaling van zijn roman Anarchy in the UKR (2005) op de shortlist van de (Russische) National Bestseller Prize. In 2012 stond hij op Poetry International. Zijn romans Vorosjylovhrad (2010) en Het internaat (2017) zijn vertaald in het Nederlands (2018, 2022). De laatste jaren woonde hij in Charkiv, zette zich actief in als oorlogsvrijwilliger. In 2024 kondigde hij aan om naar het front te gaan, als militair. Slava Ukraini!
***
Er loopt een vrouw over straat.
Ze blijft staan voor een winkel.
Ze aarzelt.
Ze moet brood hebben, thuis is het op.
Liever vandaag dan morgen, toch? denkt ze.
Ze pakt haar telefoon, luistert naar de piepjes.
Praat met haar moeder.
Ze doet kortaf en luistert niet,
begint te schreeuwen.
Ze schreeuwt, staande
voor het winkelraam.
Ja, alsof ze zich beledigd voelt.
Ze breekt het gesprek af, zonder alles aan te horen,
loopt de straat uit, de onzichtbare1
vervloekend, en haat
daardoor nog meer
haar moeder.
Ze huilt bij haar spiegelbeeld
en de onmogelijkheid om haar te zien.
Ze vergeet het brood.
Ze vergeet de hele wereld.
Die morgen begonnen
de eerste beschietingen.
HALÝNA POTOPLJÁK (?)
Abusievelijk schreef ik onderstaand gedicht aanvankelijk toe aan de grote Lina Kostenko (90), van wie ik de bloemlezing Cipressen branden vertaalde. Mogelijk dat ik het gedicht op haar Facebook-pagina las… In oorlogstijd vergeet men snel. Naar nu blijkt is het gedicht van de West-Oekraïense dichteres Halýna Potoplják, die een auteurspagina op Facebook heeft met ruim 57.000 volgers waarop zij elke dag een gedicht plaatst. Ze komt uit West-Oekraïne en is in de zestig. Het gedicht vindt men terug op diverse sites, en ook voorgelezen in diverse YouTube-voordrachten. Nader onderzoek leerde dat de dichteres de bundel Zo’n volk moet nog gevonden worden op haar naam heeft.
***
Zodra de oorlog over is,
kus ik het wonder der iconen,
zet mij terneer, na lang gemis,
en wek de zachte jubeltonen.
Dan streel ik zachtjes mijn gezicht
en vang de tranen op die lekken.
Met takjes tijm zal ik ook licht
mijn uitgewoonde ziel bedekken
en bijna huilen tot ik stik.
Met tranen was ik alle zerken.
Ik kook het sap van ganzerik
en drink een kelk om aan te sterken.
En nog maar een, zodat geen wond
haar boze spoor te lang laat duren.
Ik schenk de drank uit, neem terstond
een hele kan mee naar de buurman.
We zullen zwijgen, alle twee,
de dronkenschap ook nuchter roemen.
We schreeuwen fluisterwoorden mee
en strooien handen gele bloemen.
En op het slagveld bij Cherson
gaan weer de blauwe asters bloeien.
En onder Kyiv, op een drone.
zal weer de rode klaproos groeien.
Weldra… Zodra hij over is…
Een ieder zegt, dat duurt nog even.
Maar ik bereid alvast de dis
en prevel… even nog, maar even.
De winter gaat… en dan, gewis,
komt weer de lente, slaat de donder.
Zodra de oorlog over is,
pluk ik u het mimosawonder!!!
23.08.2022
NOOT
1 In het Oekraïens hier vrouwelijk.