Burn-out

Emma Zuiderveen

I

De steiger is een T-splitsing op het water,

je hebt blauwe wangen van het wachten.

Je spaart je krachten,

je wil transformeren naar een zeemeermin.

Bij clownvissen is het vrouwtje de grootste vis,

sterft ze, dan verandert het een-na-grootste mannetje van geslacht.

Uit een verloren arm groeit een zeester zijn lichaam terug,

hij leeft van opgeslagen voedingstoffen tot de mond is aangegroeid.

We zweven altijd ergens tussenin,

jij klimt de kade op, eet modder, voelt de muggen prikken in je rug.

Je ben niet zoals de anderen,

je vinnen hebben zich moe gezwommen.

Je begon als blauwe vinvis, die nu het gruis onder je voeten is,

Je tilt de armen op, ziet niets bewegen.

De weerspiegeling in het water is het blauw onder je wallen,

je schudt de ledematen, jouw ogen hangen stil.

Tussen je dijen is de dag opgelost,

jouw haarloze benen drijven weg, je blijft een zeedier.


II

Je wil niet schrijven over de wind, dat is cliché,

je wil niet schrijven over de chaos die uit je oogkassen puilt, dat is zielig,

je wil niet schrijven over troostzoekers,

bij wie jij jouw hoofd in de schoot vleien wil,

je wil niet schrijven over het inwrijven van roest,

over razernij en buikkrampen, over stukgeslagen lichtvoetigheid,

je wil niet schrijven, want dat maakt je moe.


III

Je bent de Knight Rider, een raceauto, Vin Diesel.

Je belooft jezelf elke ochtend vijf rauwe eieren te eten.

Je staart naar dat glas vol, klopt de eieren los met een vork,

kiepert het ding ondersteboven.

Zo werkt het niet, schreeuw je tegen jezelf,

het drab bij je voeten wordt de mist voor je ogen.

Het landschap scheurt uit, jij zit in een wachtkamer.

Het plastic geraamte spoort je aan jezelf te doorzien,

toverspreuken om de nek van de dokter,

geen stethoscoop, niemand neemt het kloppen waar.

Er zit genoeg leven, zeg je.

Een geest doolt, maakt een snede, er is bloed dat stolt.

Trek jezelf uit elkaar totdat je uit lapjes vlees bestaat,

waarna je de lagen in zijn meeste pure vorm bestuderen kan.

Zo werkt het niet, het is niet vlezig, zeg je, maar niets werkt,

elke dag rits je de stemmen dicht, het is een fulltimebaan.

Alles draait rond, nietsdoen, zeggen ze, doe maar niets.

Verstild in een wachtruimte, de hemel is een flikkerende tl-buis.

Je zegt: ‘Geen incisies in mijn weefsel, ik stroop de huid van me af.

Ergens zit er genoeg leven.’