Skip to Content

De dood is een tijdverdrijf als een ander

Delphine Lecompte

Een mooie werkman spuwt op het graf

Van wijlen zijn blinde buurvrouw

Hij is niet rancuneus, hij heeft slijm teveel

Ik verlang soms naar de dood

Als ik dood ben kan ik eindelijk zeker zijn van mijn geloof.

Een ouwelijk kind legt een roos op het graf van zijn moeder

Hij heeft haar nooit gekend

Maar hij vindt het zalig om haar te missen

Ik word gebeten door een steenhouwer

Die niets beters te doen heeft, zijn jas ritselt.

Het is gemakkelijk om de dood te spellen

Gemakkelijker dan NOOT en STAL

Ik geef mijn mondharmonica weg aan een veteraan

Het enige liedje dat ik ken is Goodnight Irene

Daar een beetje verder ligt een petomaan die ik nog geld schuldig ben.

Als ik dood ben kan ik eindelijk afscheid nemen van mijn schulden

Ik eet een suikerwafel, dit wordt afgekeurd

Door een magere gravin met een zwarte poedel

De zon gaat onder en mijn beste vriendin pleziert een naïeve matroos

Iemand moet het doen.

Ik keer terug naar huis

Op mijn mat ligt een reisbrochure

Het enige eiland dat ik ken is de vleesboom van mijn moeder

Nee, ik ben geen reiziger

Ja, ik ben een nomade.

Om middernacht sta ik in een park

Te luisteren naar de blues van een gek geworden messenslijper

Het is moeilijk om gek te worden

Twee dode kinderen en een windhondenfokkerij in de as volstaan meestal niet.